Samen zorgen we voor Groene Buurten!

Wandel eens rond door Amsterdam Zuid en je ziet veel groen dat door bewoners zelf is aangelegd. Geveltuinen, moes- en kruidentuinen, bloemenperken, groenbegroeide muren of bloembakken. Hierdoor wordt de stad mooier en krijgt de natuur meer ruimte. Het team van GroeneBuurten ondersteunt deze groene initiatieven.

Waarmee kunnen wij je helpen?

Hoe leg je een geveltuin aan? Met wie zou je een buurtmoestuin op kunnen zetten? Welke planten zijn geschikt? Hoe krijg je je buren enthousiast om mee te doen? Wie gaat betalen voor de nieuwe planten of tuinaarde? Heb je toestemming nodig? GroeneBuurten heeft ervaring met het (samen) opstarten van groeninitiatieven in de buurt. Neem contact op met een van onze adviseurs dan helpen we je snel op weg met je project!

Lees hieronder allerlei tips per onderwerp.

Een geveltuin maakt je straat gezelliger en groener

Wil je je straat groener maken, maar heb je geen voortuin? Dan is een geveltuin de oplossing voor jou. Geveltuinen fleuren de straat op en zijn goed voor de natuur in de stad. Daarom geeft het stadsdeel mensen toestemming om te tuinieren op een stukje stoep.

Wat is een geveltuin?

De gemeente verwijdert anderhalve rij tegels voor jouw woning en vervangt het zand door tuinaarde. Vervolgens kan je van start gaan met jouw geveltuintje. Woon je niet op de begane grond? Ook dan kan je een geveltuintje aanvragen, maar je hebt natuurlijk wel toestemming van de bewoner van de benedenetage nodig. Op deze pagina lees je hoe je een geveltuin voor de deur kunt krijgen.

Geveltuin aanvragen

Je kan het hele jaar door een geveltuin aanvragen via de website van de gemeente.

De stratenmakers van het stadsdeel komen als de aanvraag is goedgekeurd zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden, je nieuwe geveltuin aanleggen. Zij halen het zand weg en vervangen dit door tuinaarde, zodat je meteen aan de slag kunt met planten.

Als je een geveltuin aanvraagt in Amsterdam Zuid, wordt jij de beheerder van een stukje openbare ruimte. De grond blijft eigendom van de gemeente. Jij zorgt voor de beplanting en voor het onderhoud: zo moet de stoep bijvoorbeeld begaanbaar blijven (geen overhangend groen) en de gevel mag niet beschadigen. In het aanvraagformulier worden de regels verder toegelicht.

Voordelen van een geveltuin

Geveltuinen verbeteren het aanzien van de straat. Vooral als er weinig groen in de straat is, zijn geveltuinen een welkome aanvulling. Maar een geveltuin biedt nog meer voordelen.

  • Meer groen in de buurt brengt mensen bij elkaar. Het is een makkelijke manier om je buren te leren kennen. En misschien willen ze wel meehelpen?
  • Gezondheid: groen zorgt ervoor dat mensen zich prettiger voelen en minder vaak ziek zijn.
  • Natuur: gevelgroen trekt insecten, vlinders en vogels aan. Je hoeft niet bang te zijn voor overlast van insecten krijgen, omdat vogels deze kleine dieren op het menu hebben staan. Kies voor inheemse planten, want daar hebben dieren het meeste aan.
  • Planten in een geveltuin hoef je minder vaak water te geven dan planten in potten en bakken.
  • In een geveltuin kan regenwater in de grond wegzakken. Geveltuinen helpen ons droge voeten te houden.
  • Als je een regenton plaatst in je geveltuin, hoef je niet meer met gieters te slepen. Bovendien bespaar je drinkwater.

Verder lezen

Lees 7 tips voor de aanleg en het onderhoud van je geveltuin.

Een boomspiegel is het stukje grond rondom een boom. Vaak is het stukje onbegroeid zodat het een verzamelplaats wordt van zwerfafval of fietsen. Veel leuker is het om er een kleurig stuk groen van te maken. Dan wordt het een boomTUIN. Lees ook onze handleiding Hoe start ik een boomtuintje.

Het ziet er niet alleen leuk uit, het extra groen is ook goed voor de biodiversiteit en klimaatbestendigheid van de stad.

De voorwaarden

In Amsterdam kun je zo’n boomspiegel adopteren, alleen of samen met de buren. Wel gelden er bepaalde voorwaarden. Zo mag de aarde rond de boom maximaal met 5cm worden opgehoogd. Ook zijn diepgewortelde planten zoals andere bomen of heesters niet toegestaan.

Je dient een aanvraag in via een digitaal formulier; medewerkers van de Gemeente zullen dan zo veel als mogelijk rekening houden met de beplanting bij werkzaamheden aan de boom of rond de boomspiegel. Helaas kan niet altijd voorkomen worden dat de planten schade oplopen.

Belangrijk: houd de boom vitaal

Houd er wel rekening mee dat de wortels van een boom erg belangrijk zijn om een boom gezond en vitaal te houden. Let er dus op dat je ze niet beschadigt bij het aanplanten van jouw groen, want dan kan de boom ziek worden.

Ook het ophogen van de grond rondom de stam vormt een gevaar. Bij een laag aarde van meer dan 5 centimeter kan stamrot onstaan, waardoor de bomen afsterven. Bij een flinke storm bestaat dan het risico dat hij met kluit en al omvalt. Zet dus ook geen dichte hekken rondom je boomtuintje, omdat afgevallen bladeren en plantenresten zich daarachter verzamelen en het zo alsnog teveel ophoogt.

Vaak is het voorzichtig losmaken van de al aanwezige grond voldoende voor jouw aanplant, en hoeft er helemaal geen aarde toegevoegd te worden. Voeg liever wat aangelengde vloeistof van wormencompost of Bokashi toe, als je denkt dat je planten echt extra voedsel nodig hebben. Er zijn veel groeninitiatieven waar je gratis deze vloeistof kunt afhalen.

Welke soort begroeiing is geschikt

In de boomtuin kun je zowel eenjarige als vaste planten zetten. Niet alle soorten planten zijn geschikt. De boom mag ook geen last hebben van het groen dat jij er neerzet.

De gemeente Rotterdam maakte een lijst van planten die wel geschikt zijn voor boomspiegels:

  • Allerlei soorten bloembollen zoals blauwe druifjes, krokussen, narcissen, sneeuwklokjes
  • Eénjarige zomerbloemen als bolderik, driekleurig viooltje, goudsbloem, klaprozen, vergeet-mij-nietjes en wilde ridderspoor
  • Eénjarige planten zoals afrikaantje, goudsbloem, muurbloem, sleutelbloem, vergeet-mij-nietje, cosmea en viooltje
  • Op schaduwplaatsen kun je vaste planten gebruiken. Bijvoorbeeld bos-vergeet-me-niet, kleine maagdenpalm, lievevrouwebedstro, breed longkruid, kruipend zenegroen, maarts viooltje, ooievaarsbek en vrouwenmantel.
  • Voor zonnige plaatsen zijn vaste planten als cosmea, herfstaster, kattenstaart, kleine maagdenpalm, lavendel, marjolein, margriet, salie, steenanjer, tijm, wilde marjolein en zeepkruid geschikt.

Onderhoud

Geef de boomspiegel in droge tijden water, maar overdrijf niet. Als de planten na een hete dag ’s avonds slaphangen kan dat geen kwaad. Pas wanneer ze de volgende ochtend nog steeds slaphangen, is het raadzaam om water te geven.

Houd rekening met andere stadsbewoners. Snoei daarom de planten voordat ze voorbijgangers gaan hinderen.

En natuurlijk mogen er geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. Dat doet de Gemeente ook niet.

Een geslaagde buurttuin in zes stappen

We krijgen regelmatig vragen van bewoners die de eigen omgeving groener willen maken. Ze hebben andere buurtbewoners in de openbare ruimte zien (moes)tuinieren en vragen zich af wat er kan en mag. Een langdurig ongebruikt of braakliggend terrein in de buurt is mogelijk geschikt om (tijdelijk) gebruikt te worden als buurt(moes)tuin. Met een goed plan is er veel mogelijk, want de Gemeente ziet graag dat bewoners meehelpen de buurt groener te maken.

Wat moet je doen om een gezamenlijke buurttuin te laten slagen?

1. Om te beginnen met onze belangrijkste tip: doe het samen. In een groepje kan je taken verdelen. En als iemand verhuist kun je samen weer een nieuwe deelnemer zoeken.
2. Heb je nog geen groepje? Praat dan met zoveel mogelijk mensen over je idee om de buurt groener te maken. Vraag ze mee te doen en informeer ook welke ideeën zij hebben. Als meer mensen iets inbrengen vergroot je het draagvlak. Voldoende draagvlak is een voorwaarde voor de gemeente om akkoord te gaan met uitvoering van je idee.
3. Wil je een moestuin? Kijk dan of de plek geschikt is. Er moet zon komen en je moet er toezicht kunnen houden. Let ook op of de bodem niet is vervuild. Op industrieterreinen is die kans aanwezig, maar ook in oude stadswijken waar bedrijfjes met chemicaliën werkten. Een bodemonderzoek kan dan nodig zijn. De GGD heeft meer informatie over eventuele bodemvervuiling.
4. Informeer wie de eigenaar is van de grond waar je aan de slag wil gaan. Vaak is dat de gemeente, maar ook een woningcorporatie of projectontwikkelaar kan de eigenaar zijn. Maak duidelijke afspraken en leg die vast in een overeenkomst. Hier staat een voorbeeld van een overeenkomst. Benoem iemand van de groep tot aanspreekpunt voor de eigenaar.
5. Maak onderling afspraken over het beheer van de tuin en leg die goed vast. Stel een tuincommissie in of richt een vereniging op.
6. De gemeente ondersteunt initiatieven van bewoners om de buurt groener te maken (ook financieel) met een speciale regeling ‘bewonersinitiatieven’.

Wij helpen je graag verder op weg. Dus heb je een idee, neem contact met ons op!

 

Verspreid door de stad liggen veel openbare groenstroken zoals plantsoenen, pleinen en parken. Het groen wordt periodiek onderhouden door groenmedewerkers van de Gemeente. Daarnaast helpen veel bewoners mee aan het onderhoud en de verzorging om de kwaliteit van het groen te verhogen. Als je met je buren samen zo’n stukje groen van de Gemeente onder je vleugels neemt, dan wordt dat Medebeheer genoemd.

De Gemeente ziet graag dat bewoners meehelpen de buurt groener te maken. Het zorgt voor verbinding in de buurt en meer betrokkenheid bij de woonomgeving. Goede redenen dus om als buurtbewoners een stuk groen te adopteren en gezamenlijk te onderhouden. Hoe gaat dat in z’n werk?

Samen een stuk groen onderhouden

Je kunt meedoen op een bestaande plek door je aan te sluiten bij een groepje al actieve mensen. Zo zijn er bijvoorbeeld al medebeheergroepen bezig op het Johannes Vermeerplantsoen en het Emmaplein. Geïnteresseerd, neem dan contact op met de beheergroepen via info@groenebuurten.nl. In het Vondelpark worden de Koeienweide ecologisch beheerd, en in de Slurf wordt bloeiende begroeiing toegevoegd en zwerfafval geraapt. Er wordt gewerkt op vaste werkochtenden, waar je simpel bij aan kunt sluiten.

Zelf een groenstrook gaan medebeheren

Je kunt ook met een aantal buren een nieuw bewonersinitiatief starten door een plek bij jou in de straat te adopteren. Je dient hiervoor toestemming te vragen bij de gemeente. Maak duidelijke afspraken met je buren en benoem iemand van de groep tot aanspreekpunt richting de Gemeente. Leg de afspraken vast in een overeenkomst. Hier vindt je een voorbeeld-overeenkomst.

De Gemeente en Stadsdeel Zuid ondersteunen initiatieven van bewoners om de buurt groener te maken, en hebben daarvoor ook financiële middelen beschikbaar gesteld. Kijk bij ‘bewonersinitiatieven’ en ondersteuning kleine bewonersinitiatieven voor meer informatie.

Heb je een leuk idee voor het beheren of anders inrichten van een stukje openbaar groen, maar weet je niet waar je moet beginnen? Wij helpen je graag.

Waarmee kunnen wij je helpen?

Hoe krijg je je buren enthousiast om mee te doen? Hoe krijg je toestemming? Wie gaat betalen voor de nieuwe inrichting? GroeneBuurten heeft ervaring met het samen opstarten van projecten in de buurt. Neem contact op met een van onze adviseurs dan helpen we je snel op weg met je project!

Een groen dak is een dak dat bedekt is met planten. Er zijn verschillende soorten groene daken: daken begroeid met lage (niet-beloopbare) begroeiing zoals sedum of tuindaken met gras of andere planten, die al of niet toegankelijk zijn. Ook dakterrassen met planten in potten tellen als groen dak.

Kijktip: in dit filmpje legt Roger uit hoe je verschillende soorten groendaken aanlegt

Voordelen van groene daken

  • Groene daken houden water vast en voeren het vertraagd af

De stad Amsterdam verdicht en versteent. Dat betekent dat er steeds minder ruimte is voor regenwater om langs natuurlijke wegen weg te lopen en in de bodem te zakken. Een groen dak kan wel regenwater opnemen en helpt daarmee wateroverlast voorkomen. Hoe dikker het dak, hoe groter dit effect is.

  • Groene daken koelen de stad

Een versteende stad houdt warmte vast. Hierdoor is de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger dan in het omliggende landelijk gebied. Het verschil kan oplopen tot wel 4 graden Celsius. Dit wordt het hitte-eiland effect genoemd. Een groen dak daarentegen weerkaatst het zonlicht. Een groen dak levert dus een bijdrage aan het verminderen van het opwarmen van het stedelijk gebied.

  • Een groen dak isoleert (een beetje)

Een groen dak heeft een isolerende werking. Vooral in de zomer draagt het bij aan een koeler binnenklimaat. Traditionele dakbedekking als bitumen kan in de zomer namelijk wel 70 graden Celsius worden. Hierdoor warmen ook onderliggende ruimtes op. Door de weerkaatsing van het zonlicht door de begroeiing wordt een groen dag lang niet zo heet. Het is echter geen vervanging van een goede dakisolatie, en moet daarom net als andere daken ook van voldoende isolatiemateriaal worden voorzien.

  • Een groen dak is goed voor de natuur en de luchtkwaliteit

De vegetatie van een groen dak biedt voedsel, schuil- en nestgelegenheid aan insecten en vogels. Hiermee draagt het bij aan het herstel van de biodiverseit in de stad.

Bovendien vangen de planten fijnstof op waardoor de lucht in de stad een klein beetje minder vuil wordt.

  • Een groen dak beschermt je dak

Een vegetatiedak verlengt de levensduur van je dak, doordat er minder grote temperatuurschommelingen plaatsvinden dan op een bitumen dak. Bovendien beschermt de begroeiing tegen schadelijke UV-straling. Dit scheelt dus kosten voor onderhoud en vervanging van je dak.

  • Groene daken verhogen de opbrengst van je zonnepanelen

Denk je erover om zonnepanelen te plaatsen? Combineer deze dan met een groen dak. Zonnepanelen werken namelijk minder efficiënt als ze erg warm zijn. Bij een bitumen dak, waar het zomaar 70 graden Celcius kan worden, vermindert de stroomopbrengst. Het koelere groene dak komt de opbrengst van je panelen ten goede, en levert zo dus meer geld terug.

  • Groene daken zijn zoveel mooier!

Een laatste voordeel: iedereen geniet van het uitzicht op een groen dak. Niemand kijkt graag uit op een saai grijs dak met bitumen of kiezels, terwijl een levend, groen en bloeiend dak bijdraagt aan een mooie en aangename stad.

Welke soorten groene daken zijn er?

Extensief groen dak: Het meest simpele dak is bedekt met sedum (een soort vetplantjes), of mos. Hiervoor is het voldoende om het dak te voorzien van een goede water- en worteldichte afdichting, met daarbovenop een dunne substraatlaag met daarin de sedumplantjes. Een licht vegetatiedak stelt geen bijzondere eisen aan de sterkte van de constructie. Bijna ieder dak kan het extra gewicht dragen. Ook het onderhoud is beperkt: een keer per jaar zaailingen van boompjes en ander ‘onkruid’ verwijderen is voldoende.

Intensief vegetatiedak of tuindak: hierbij wordt gebruik gemaakt van kunstmatige bevloeiing. Op een waterkerende en worteldichte laag bevindt zich een dikke, zware laag aarde waarin zelfs bomen kunnen groeien. Deze laag stelt bijzondere eisen aan de onderliggende constructie. Ook is er meer onderhoud nodig, bijvoorbeeld water geven.

Dakterras of daktuin: naast ruimte voor planten biedt een dakterras ook ruimte voor mensen om te verblijven. De gewone dakbedekking is te kwetsbaar om op te lopen. Het aanleggen van een speciaal dakterras, van hout of kunststof, is noodzakelijk. Denk eraan dat grote bakken of potten plaatselijk een flinke belasting voor het dak kunnen betekenen, zeker als er water in blijft staan.

Groen op schuine daken:  Ook op schuine daken is een groen dak mogelijk. Laat je adviseren door een deskundige aannemer.

Waar moet je op letten?

Niet ieder dak is geschikt voor ieder type groen dak. Veel hangt af van de ligging ten opzichte van de zon, de draagkracht en de mate waarin het dak helt.

Een intensief dak of dakterras stelt natuurlijk meer eisen aan de draagkracht van een dak dan een extensief dak. Laat je van te voren adviseren door een deskundige aannemer of (dak)hovenier. Soms is het noodzakelijk om eerst een constructieberekening voor het dak te maken. Ook kan het nodig of handig zijn om eerst het dak te vervangen voordat je begint met de aanleg van een groen dak. Voordeel is dat je dak vervolgens langer meegaat dan wanneer je een ‘gewoon’ dak zou neerleggen.

Vanwege de veiligheid moet een door mensen gebruikt groen dak altijd voorzien zijn van een stevig hek. Ook dienen potten en planten voldoende stevig te staan zodat ze niet van het dak kunnen waaien. Potten op de rand van het dak zetten is daarom niet zo’n goed idee.

Op een dak dat in de volle zon ligt, zal de temperatuur snel oplopen en worden planten de hele dag aan het felle zonlicht blootgesteld. Ook kan het boven op het dak flink waaien. Het is belangrijk de plantenkeuze hierop af te stemmen.

Ga van te voren na of het aanleggen van een dakterras mag van de gemeente, je huiseigenaar of VvE en vraag indien nodig een vergunning aan.

Zelf doen

Verschillende leveranciers bieden doe-het-zelf pakketten aan voor het aanbrengen van een sedumdak. Vooral voor een klein en niet te hoog gelegen dak kan dit een relatief goedkope en eenvoudige oplossing zijn. De leverancier kan je adviseren of een doe-het-zelf groendak geschikt is voor jouw situatie.

Subsidie gemeente Amsterdam

De gemeente Amsterdam is ook overtuigd van de voordelen die groene daken de stad kunnen bieden. Daarom kan je subsidie krijgen voor het aanleggen van een groen dak. De subsidie dekt een deel van de aanlegkosten. De hoogte van het subsidiebedrag is onder meer afhankelijk van de hoeveelheid water die het dak kan bergen.

Voor deze subsidie gelden enkele voorwaarden: zo moet het te vergroenen dak minstens vijf jaar oud zijn en groter dan 30 vierkante meter zijn. Is jouw dak nu kleiner dan 30 vierkante meter? Neem contact met ons op en dan kunnen we kijken of er toch mogelijkheden zijn om voor subsidie in aanmerking te komen. Lees hier meer over de subsidiemogelijkheden.

Voor blauw-groene daken van meer dan 2000 m2 bestaat een speciale subsidie in het kader van het project Resilio.

Meer informatie en/of hulp

Een echte aanrader om te lezen is de uitgebreide en interessante handreiking natuurdaken, over het hoe en waarom van een natuurlijk groen dak. Het is gemaakt door Green Deal en gratis te downloaden

Op de website van Rooftop Revolution vind je een stappenplan voor de aanleg van een groen dak.

Onder meer de Dakdokters, Groendak, Solar Sedum en Sempergreen kunnen een groen dak voor je aanleggen. Groendak heeft bovendien de nodige expertise in hellende groene daken.

Wil je graag nestelende merels in jouw tuin? Ben je gek op pimpelmeesjes of heb je andere vogelwensen voor jouw tuin of balkon? Neem dan het volgende in acht bij de begroeiing:

Variatie

De kern van een vogelvriendelijke omgeving is diversiteit. Denk hierbij aan verschil in hoogtes en soorten planten. Het is mooi als bodembedekkers, kruiden, bloemen, klimmers, struiken en bomen elkaar afwisselen in een tuin. Zo is er het hele jaar rond voedsel te halen voor vogels.

Ook elementen als een klein vijvertje, pergola of stapelmuurtje zijn belangrijk. Vogels en insecten vinden hier voedsel, water, plekken om te nestelen en beschutting.

Inheemse en gifvrije begroeiing

Neem vooral ook inheemse planten. Hier komen veel insecten op af, omdat zij vaak een voorkeur hebben ontwikkeld voor wilde planten. En meer insecten betekent ook meer natuurlijk voedsel voor vogels.

Kies voor biologische planten en zaden, want deze zijn zonder gif geteeld. Insecten die leven van hun nectar of bladeren worden zo niet vergiftigd. En dat is ook weer heel fijn voor de insectenetende vogels. Het gif hoopt zich anders beetje bij beetje op in hun lichaam en zorgt voor zwakkere vogels met minder overlevingskans.

Doornige struiken en klimmers

Vergeet niet om een doornige struik en een klimmer in je tuin te plaatsen. Zij bieden vogels direct een veilige schuilplaats tegen roofdieren zoals katten of roofvogels. Daarnaast is er tussen hun takken veel ruimte voor nestgelegenheid voor de kleinere tuinvogels.

Helemaal mooi is dat ze vaak ook nog volop voedsel leveren. In het voorjaar komen veel insecten af op de nectar in de bloesem, en in het najaar zitten ze vol met besjes waar bijvoorbeeld merels dol op zijn.

Advies op maat

Speciaal hiervoor opgeleide tuinvogelconsulenten van de Vogelbescherming kunnen advies-op-maat geven voor jouw tuin of balkon. Zo’n tuinvogelconsulent kijkt samen met jou wat er mogelijk is en komt met een gedetailleerd plan.

Wil je nog meer tips om vogels te trekken? Lees dan ook Meer vogels in je tuin

In heel Amsterdam gelden dezelfde regels voor het kappen van bomen. De bomenverordening van de gemeente Amsterdam geldt sinds 5 oktober 2016 voor de hele gemeente. Je kan hier de bomenverordening lezen.

Het is verboden bomen te kappen zonder vergunning

Het is verboden om zonder vergunning een boom te kappen. Ook het snoeien van meer dan 20% van de kroon is vergunningplichtig. Het is ook niet toegestaan een boom zo te beschadigen dat hij doodgaat. Een boom is volgens definitie in de bomenverordening ‘een houtachtig gewas met een stamomtrek van tenminste 31 centimeter op 1,30 meter hoogte vanaf de grond’. Dunnere bomen vallen niet onder de vergunningsplicht van de Bomenverordening.

De gang van zaken bij een kapvergunning is als volgt:

De eigenaar van de grond of een gemachtigde moet bij de gemeente een aanvraag doen voor een vergunning om een boom te kappen. Zo’n vergunning heet een ‘omgevingsvergunning’.
Ook voor bomen in de openbare ruimte moet een kapvergunning worden aangevraagd, in dat geval door de afdeling stadswerken van de gemeente.
Aan de vergunning wordt altijd de voorwaarde verbonden dat nesten van vogels, nesten, holen of vaste woon- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten niet mogen worden verstoord. Het criterium is de aanwezigheid van de betreffende dieren, niet een bepaald broedseizoen. Meer informatie vind je op deze webpagina van Vogelbescherming Nederland.

Herplantplicht

Voor elke gekapte boom moet een boom van dezelfde waarde worden herplant. Bij zwaarwegende omstandigheden kan de gemeente afzien van het opleggen van een herplantplicht. Dan is het mogelijk om elders in de stad te herplanten of de waarde van de gekapte boom te storten in het gemeentelijk herplantfonds.

Ga altijd de vergunning bekijken!

Op de website van de gemeente kan je op de pagina ‘Bekendmakingen’ zoeken naar de aangevraagde en verleende omgevingsvergunningen.
De vergunningen zijn op afspraak in te zien bij het Stadsloket van de gemeente. Ga altijd kijken, want bij de vergunning zit informatie over de reden voor de kap, maar mogelijk ook informatie die je als argument tegen de kap in kunt brengen. Je kunt een afspraak maken via het gemeentelijk informatienummer 14020 of de website van de gemeente: www.amsterdam.nl. Vermeld altijd duidelijk het adres en het dossiernummer van de omgevingsvergunning.

Bezwaar maken

Tegen een verleende vergunning kan je als belanghebbende binnen zes weken nadat het besluit is verzonden aan de aanvrager, bezwaar maken. Deze datum staat in het besluit vermeld. In de regel ben je belanghebbende als je vanuit je woning de boom kunt zien of als de boom minder dan 100 meter van je huis verwijderd is.
Vermeld in je bezwaarschrift altijd:
-het besluit waartegen je bezwaar maakt met datum en referentienummer van het besluit;
-je naam, adres en telefoonnummer;
-de datum waarop je het bezwaarschrift schrijft en je handtekening
-en natuurlijk de reden waarom je bezwaar maakt.
Het bezwaarschrift wordt behandeld door een onafhankelijke commissie. Als je het niet eens bent met de beslissing van de bezwaarcommissie, kun je in beroep gaan bij de rechtbank.
Het indienen van een bezwaarschrift maakt de kapvergunning niet ongedaan.
Daarvoor kun je een zogeheten voorlopige voorziening aanvragen. Dat is een spoedprocedure bij de rechter, waarmee het genomen kapbesluit tijdelijk kan worden ingetrokken. Hier zijn kosten aan verbonden.

Vermoed je illegale kap?

Degene die een boom kapt, moet de kapvergunning kunnen tonen. Als je vermoedt dat een boom zonder vergunning gekapt wordt, bel dan meteen de afdeling Handhaving van de gemeente, via telefoonnummer 14020. Zij kunnen de kap stilleggen en boetes opleggen bij het overtreden van de Bomenverordening. Buiten kantooruren bel je de politie op 0900-8844. Het is belangrijk dat een handhaver of politieagent de kap ‘op heterdaad’ ziet.

Hoe weet je of er een kapvergunning is?

Kijk op de pagina ‘Bekendmakingen’ op de website van de gemeente Amsterdam.

Noodkap

Als er acuut gevaar dreigt dat een boom omvalt, kan de gemeente een noodkapvergunning afgeven. Dit kan ook als de besmettelijke iepziekte geconstateerd wordt. De boom zal dan zo snel mogelijk gekapt worden. In dat geval is geen bezwaar mogelijk.

Monumentale bomen

De gemeente Amsterdam heeft een lijst met monumentale bomen. Deze bomen mogen in principe niet gekapt worden. Belanghebbenden kunnen bomen voordragen voor de monumentale bomenlijst. De eigenaar moet daar wel aan mee willen werken. Er is een subsidieregeling voor onderhoud van monumentale bomen in de maak.
Een adviescommissie monumentale bomen beoordeelt aan de hand van criteria zoals ouderdom, conditie, beeldbepalendheid, zeldzaamheid, cultuurhistorische waarde en natuurwaarde of een boom op de lijst thuishoort.

Bomen waarvoor een kapvergunning is aangevraagd, maar nog niet verleend, kunnen nog worden voorgedragen voor deze lijst, maar bomen waarvoor al een kapvergunning is afgegeven, kunnen niet meer worden opgenomen op de monumentale bomenlijst.

Ben je de gelukkige bezitter van een tuin, maar is deze niet zo mooi groen als je zou willen? En woon je in Oud Zuid of de Zuidas? Dan kunnen GroeneBuurten-vrijwilligers je hierbij misschien helpen. Zij kunnen je thuis bezoeken om advies-op-maat te geven of klusjes in de tuin te doen.

Tuincoaches

Eén team van vrijwilligers kan advies geven over de inrichting of de begroeiing van (gevel)tuin of balkon. Twijfel je bijvoorbeeld welke planten geschikt zijn voor jouw tuin om deze vlinder- of onderhoudsvriendelijk te maken? Wil je de tuin meer klimaatbestendig inrichten? Zij komen bij je thuis en denken ter plekke met je mee.

Het tuinteam

Het andere team verricht werk in de tuin voor senioren of mensen met een fysieke beperking die geen tuinman kunnen betalen. De vrijwilligers kunnen helpen met het grote onderhoud van een (gevel)tuin. Onkruid wieden, snoeien of een perk beplantingsklaar maken, het hoort allemaal tot de mogelijkheden. Zo zorgen we dat dit groen in goede staat blijft. Fijn voor de bewoner zelf, maar ook voor alle kleine en grote bewoners van de buurt.

De vrijwilligers van dit team (genaamd Expat Team Green Gardens) hebben een hart voor groen, maar men is (nog) niet zo bekwaam in het Nederlands. Daarom is de voertaal Engels. Zij komen met een aantal mensen samen, zodat het werk snel gedaan is. Er is sowieso wel altijd iemand bij die goed Nederlands spreekt.

Het gaat om eenmalige werkzaamheden. Interesse? Maak een afspraak via info@groenebuurten.nl, 06-83170897 of 020-6628 237.

Voor klein tuinonderhoud op regelmatige basis kun je Voor Elkaar in Zuid benaderen.

Subsidies en fondsen

Bewoners die geld nodig hebben om hun groene of duurzame project te realiseren, opgelet. Er zijn veel fondsen en subsidieregelingen waar je een aanvraag kan doen.

Fonds voor Zuid

Fonds voor Zuid zet zich in voor initiatieven die een bijdrage leveren aan een mooiere, groenere, meer veilige, kleurrijke of schonere buurt. De nadruk ligt op de actieve betrokkenheid van bewoners en het verhogen van saamhorigheid in de buurt. Fonds voor Zuid werft en verdeelt lokaal geld.
Kijk op Fonds voor Zuid voor alle voorwaarden.

Stichting SOOZ + GroeneBuurten

Je kunt ook bij GroeneBuurten een bijdrage aanvragen om je groene bewonersinitiatief te realiseren. Stadsdeel Zuid heeft hiervoor een budget beschikbaar gesteld. De aanvraag mag niet boven de € 500 uitkomen. De procedure en voorwaarden zijn eenvoudig. Neem contact op met GroeneBuurten via info@groenebuurten.nl.

Stichting SOOZ beschikt over een zelfde soort subsidiemogelijkheid. Je kunt hier een bijdrage aanvragen om je bewonersinitiatief dat niet (of slechts zijdelings) met groen te maken heeft. Ook deze aanvraag mag niet boven de € 500 uitkomen en heeft een eenvoudige procedure. Neem contact op met SOOZ via info@soozamsterdam.nl.

Subsidie voor onderhoud

Na verloop van tijd kan je buurttuin of medebeheerproject aan onderhoud toe zijn. In het verleden was het lastig om hiervoor geld te vinden. Dankzij stadsdeel Zuid is hier nu ook een oplossing voor gevonden. Medebeheergroepen kunnen via GroeneBuurten in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten voor het onderhoud. Neem contact op met GroeneBuurten via info@groenebuurten.nl.

Overzicht fondsen en subsidies

Er zijn nog veel meer mogelijkheden. Hieronder een overzicht.

Bewonersinitiatief Zuid, gemeente Amsterdam

Particulieren en organisaties kunnen subsidie aanvragen voor bewonersinitiatieven die helpen de buurt te verbeteren. Maximaal 3000 euro. Lees hier hoe het werkt.

Subsidie voor groene daken, groene gevels, bomen, gemeente Amsterdam

Subsidie aanvragen voor het aanleggen van een groen dak of een groene gevel, de aanplant van nieuwe bomen of het beschermen van monumentale bomen of ander waardevol groen: subsidie Groen in Amsterdam.

Subsidie voor stedelijk groen en water

Met de subsidie Geef groen en water de ruimte stimuleert Waterschap Amstel, Gooi en Vecht inwoners binnen hun gebied om zelf aan de slag te gaan. Je kunt de subsidie aanvragen voor maatregelen die regenwater opvangen in jouw buurt of tuin. Denk aan een groen dak, regenton, regenwatersysteem, tegels verwijderen, infiltratiekratten of zelfs het ontwerpen van een klimaatbestendige tuin. De subsidie is bedoeld voor huishoudens en organisaties, maar ook buurtinitatieven of een VVE.

NLdoet, Oranje fonds

Ieder voorjaar, in maart, organiseert het Oranje fonds NLdoet, de grootste vrijwilligersactie van Nederland. Van te voren is het mogelijk een financiële aanvraag bij het Oranje Fonds in te dienen voor NLdoet klussen. Het maximaal aan te vragen bedrag is € 350,00. Meld je klus aan op nldoet.nl.

Burendag, Oranje fonds

Burendag wordt ieder jaar op de 4e zaterdag in september gevierd en is een initiatief van Douwe Egberts en Oranje Fonds. Burendag is een dag waarop de buurt gezellig samenkomt en waarbij veel mensen iets goeds doen voor elkaar en de buurt. Je kan voor je activiteit een bedrag aanvragen bij het Oranje Fonds.

Piet Oudolf Groen in de Buurt Fonds

Voor kleinschalige projecten die tijdelijk braakliggende terreinen omvormen tot een groene omgeving. Lees de voorwaarden op de website van het Prins Bernhard Cultuurfonds.

ZuiderMRKT fonds

Het doel van het ZuiderMRKT fonds is investeren in goede educatie over voedsel voor kinderen in Amsterdam, met name kinderen uit die gezinnen waar goed voedsel niet vanzelfsprekend is. Lees hier over de voorwaarden en de procedure.

Rabobank Maatschappelijk Initiatief

Met een maatschappelijk initiatief een bijdrage leveren aan Amsterdam en omgeving? Dan denken we graag mee om te kijken hoe we samen sterker staan. Lees verder op de website van Rabobank Amsterdam.

Hulp en advies

Heb je hulp of advies nodig bij het vormgeven van je idee of het doen van een aanvraag? Neem contact op met GroeneBuurten!

Bakstenen muren houden op hete dagen veel warmte vast en koelen ’s nachts moeilijk weer af. Een met groen begroeide muur isoleert je huis en houdt de warmte goed buiten. Beelden van een infra-rood camera laten zien dat het verschil in temperatuur tussen een begroeide en onbegroeide muur gemakkelijk tot 15 graden oploopt. Mooi en effectief dus, en bovendien goed voor de biodiversiteit. Vogels en insecten vinden er namelijk beschutting, nestgelegenheid en voedsel.

Klimplanten vragen bijna geen bodemruimte, maar wortelen diep in de aarde. Ze kunnen dus ook gemakkelijk in een smalle geveltuin.

Groeien zonder hulp

Sommige soorten hechten zichzelf met kleine worteltjes vast aan de muur, zonder hulpmiddelen. De bekendste zijn klimop en wilde wingerd. Klimop is een aanrader als je geen groene vingers hebt. Neem bij voorkeur de inheemse variant oftewel Gewone klimop (Hedera helix). De plant lokt zowel insecten (voor de nectar) als vogels (de besjes). Hij doet het goed zowel in de zon als in de schaduw, in humusrijke, iets vochtig blijvende grond. De wilde wingerd (Parthenocissus) is ook een inheemse soort. Hij heeft geen bloemen maar krijgt in de herfst prachtig roodgekleurde bladeren. De plant kan in de volle zon en is niet kieskeurig in grondsoort.

Hoewel gezegd wordt dat klimop je muur aantast, ligt dat heel wat genuanceerder. Bij oudere huizen (van voor 1920) kan het zijn dat de kalkhoudende metselspecie en voegwerk te lijden hebben. Echter, de beschutting die de klimplant biedt tegen de voortdurende inwerking van regen, zon en wind, beschermt juist de muur in zijn geheel. Dat compenseert in ruime mate de nadelen. Mocht je twijfelen, bevestig dan een rek waaraan de plant zich kan hechten.

Groeien met een beetje hulp

Veel verticaal groen kan je het beste leiden via een kant en klaar ijzeren of houten raster.  Sommige kun je zo tegen de muur schroeven, maar je moet altijd een paar centimeter tussen de muur en het raster houden, zodat de plant tussen het raster door kan.

Je kunt ook eerst palen goed diep in de grond slaan. Daartussen breng je dan tuingaas aan of een gaaspaneel. De afstand van de muur kun je dan op 10 cm houden. Nu hebben de planten lekker de ruimte maar ook voor vogels is het ideaal. Zij kunnen tussen muur en raster schuilen, nestelen en insecten zoeken. Het raster sla je met krammen tegen de palen vast.

Soorten planten die genoeg hebben aan het eenvoudige, kant en klare houten of ijzeren raster of harmonica-modellen zijn kamperfoelie, jasmijn, clematis en akelia. Soorten die je beter wat verder van de muur af kunt zetten zijn rozen of passiebloem. Als je flink de hoogte in wilt, is de 10 cm tussen muur en raster, altijd wel een aanrader. Dan hebben de stammen en bladeren lekker de ruimte om te groeien en volwassen te worden.

Eetbare klimplanten

Wil je graag klimplanten waar niet alleen vogels en insecten van kunnen eten, maar ook jijzelf, lees dan deze blog. Enkele van deze voor de mens eetbare planten zijn bovendien inheems, wat de biodiversiteit ten goede komt. Van de hop (Humulus lupulus) kun je de jonge scheuten eten en van de vruchten maak je thee (goed tegen slapeloosheid). De plant en de besjes van de wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum) zijn giftig, maar de bloemen zijn wel eetbaar. Ze zijn lichtzoet.

Let op! Sommige klimplanten kunnen woekeren. Goed snoeien is het devies. En overleg even met je buren als het om een muur gaat die het erf afscheidt. Een plant als klimop of hop groeit snel en voor je het weet zit ie ook bij hen.

Vind je het ook belangrijk dat Zuid groener wordt? Wil jij daar graag bij helpen? Kijk dan hieronder wat aansluit bij jouw interesses en past qua tijdsinzet. Er is meer dan genoeg te doen. Met je handen in de aarde tot aan werkzaamheden op kantoor. Van eenmalig een uurtje tot elke week een paar dagen. Zo draag jij op je eigen manier bij aan een mooier, klimaatbestendig en biodiverser Amsterdam.

Hieronder vind je een beknopte omschrijving van de meeste mogelijkheden. Neem contact op met ons als je meer wilt weten via info@groenebuurten.nl zodat we met je meedenken.

GroeneBuurten-vrijwilligers

GroeneBuurten coördineert veel verschillende soorten vrijwilligerswerk. Dat kan op vaste of juist op heel flexibele basis. Wanneer je gedurende langere tijd elke week bepaalde werkzaamheden verricht, geven we je een vrijwilligerscontract. Andere werkzaamheden vinden periodiek op vaste momenten plaats en je besluit elke keer weer of je daarbij aansluit of niet. Vaak hoef je je daarvoor niet eens op te geven.

Vondelpark

Zo organiseren we werkochtenden op verschillende plaatsen in het Vondelpark. Je kunt meehelpen bij de ecologisch beheerde Koeienweide, bij het bloeiende plantenbeheer of afvalrapen in de Slurf, speciale schoonmaakacties of tulpenbollen planten voor het Tulpfestival. Deelname is bijzonder flexibel: opgeven vooraf is vaak niet nodig, je zorgt gewoon dat je aanwezig bent op het afgesproken tijdstip.

Je kunt ook de opleiding Natuurgids volgen en daarna als vrijwillige Natuurgids natuureducatieve rondleidingen geven op de ecologische Koeienweide aan kinderen en volwassenen. Jaarlijks worden zo alleen al meer dan 500 basisschoolleerlingen geënthousiasmeerd voor groen, natuur en natuurbehoud.

Bewoners helpen met hun tuinen

Tuinhulp – Spreek je (nog) geen Nederlands maar wel wat Engels? Dan ben je welkom bij het Expat Team Green Garden. Je werkt altijd in een kleine groep aan het onderhoud of groene klusjes in de (gevel)tuin bij senioren of mensen met een fysieke beperking. Soms helpen we ook in buurttuinen, als daar extra hulp nodig is. Je beslist per tuinklus of je tijd hebt of niet.

Tuincoach – Geef je bewoners graag advies over de inrichting of de begroeiing van hun (gevel)tuin of balkon? Dan zien we graag tegemoet als tuincoach. Je bezoekt de bewoners thuis en denkt ter plekke met hen mee. Omdat je voor deze vrijwilligersfunctie alleen werkt én bij mensen thuiskomt, is het noodzakelijk om een VOG te kunnen overleggen.

Werkzaamheden op kantoor (activiteiten organiseren, communicatie, administratief werk) – Vrijwillig of als Stagiair(e)

Wil je jouw ervaring en vaardigheden liever inzetten voor de ondersteuning van het werk in plaats van zelf met je handen in het groen bezig te zijn? Misschien kun je je dan nuttig maken bij ons op kantoor. Afhankelijk van je ervaring kun je bijvoorbeeld (deeltaken van) workshops, excursies of activiteiten organiseren. Vlotte schrijvers kunnen bijdragen aan stukjes voor de website, Facebook of nieuwsbrief. Daarnaast is er altijd wel administratief werk te doen.

Voor het werk op kantoor is het fijn als je tijdsinzet meer structureel is, hoewel een projectmatige inzet (voor het organiseren van een evenement) ook een optie is. Het is verder mogelijk om als stagiair(e) aan de slag te gaan; Stichting SOOZ, waaronder GroeneBuurten valt, is een officieel erkende stageplaats.

Groenpunten

Heb je zelf geen tuin of balkon maar wil je toch graag lekker met planten bezig zijn, kom dan werken in de tuinen van onze Groenpunten. Help mee om de planten in de geveltuin én binnentuin van huis van de Wijk Olympus mooi bloeiend en vogelvriendelijk te houden. Onkruid wieden, de planten water geven, de struiken opbinden of het voer voor de vogels aanvullen, er is altijd wel wat te doen.

In de binnentuin van huis van de wijk Lydia wordt met een groep vrijwilligers gewerkt om van de versteende en verwilderde binnenplaats weer een mooie groene oase te maken. Er komen fruitbomen, een kleine moestuin en een bloeiend perk. Ook hier kunnen vrijwilligers aansluiten om bij te dragen aan de aanleg en het onderhoud.

Meewerken aan buurtinitiatieven

Eigenlijk is het meewerken aan een buurtinitiatief ook gewoon vrijwilligerswerk, je doet het immers gratis en voor niets en het komt de samenleving ten goede. Toch benoemen we het apart omdat het anders is georganiseerd. Een buurtinitiatief opereert in principe zelfstandig en alle werkzaamheden worden dus onderling geregeld. Zij beslissen of er nog mensen kunnen meedoen, onder welke voorwaarden en wanneer wordt gewerkt.

Wil je graag deelnemen aan zo’n buurtinitiatief dan kun je bij Mijn groene buurt checken welke projecten er zoal zijn en rechtstreeks contact met de deelnemers opnemen. We kunnen ook met je meedenken welk initiatief het meest geschikt voor je zou zijn. Omdat we regelmatig gevraagd worden te helpen met werven, weten we waar nog vrijwilligers gezocht worden.

Niets naar je gading kunnen vinden? Lees dan eens de stukken over Medebeheer of Buurt(moes)tuin; misschien is het een idee om zelf een nieuw initiatief op te zetten met mensen uit jouw straat.

Help de dieren

Sommige dieren in de stad hebben het moeilijk. Dit heeft vele oorzaken. Denk bijvoorbeeld aan veranderingen in de nest- en overnachtingsmogelijkheden in onze versteende buurten. Ook is er weinig natuurlijk voedsel te vinden doordat groen plaatsmaakt voor bebouwing.

Wil jij je inzetten voor bedreigde dieren zoals vleermuizen, gierzwaluwen en mussen? Of meehelpen aan het herstel van de biodiversiteit in de stad?

Lees hieronder hoe je dit kan doen.

Amfibieën

Wil je amfibieën zoals padden, kikkers en salamanders helpen?

Sluit je dan aan bij een paddenwerkgroep en help mee met de jaarlijkse paddentrek.

Heb je een (gevel)tuin? Richt die dan amfibievriendelijk in.

Amfibievriendelijke tuinen

Amsterdammers die hun tuin amfibievriendelijk willen (her)inrichten kunnen advies krijgen van vrijwilligers van GroeneBuurten.

De inrichting van je voor-, achter- of geveltuin is van groot belang voor de overlevingskansen van een amfibie. Denk aan minder tegels; een voldoende diepe en goed ingerichte vijver, passages naar de buren. Speciale beplanting met schuilmogelijkheden tegen vijanden als loslopende huiskatten maar ook een meeuw of reiger eet graag een amfibie. Veel van deze maatregelen dragen ook nog eens bij aan het regenbestendig maken van de woonomgeving.

Vrijwilligers van de werkgroep Paddentrek Vondelpark komen op afspraak langs voor advies en tips bij de (her)inrichting van je tuin. Wil je persoonlijk advies? Neem contact op met GroeneBuurten via info@groenebuurten.nl of 020-6628237.

Paddentrek

Elk voorjaar vindt in het Vondelpark een paddentrek plaats. Vanaf de schemering tot een uur of negen lopen vrijwilligers door het park met een emmer en zaklantaarn. Ze helpen amfibieën veilig over te steken van hun overwinteringsplaats in omliggende tuinen naar paarpoelen op de Koeienweide en Schapenweide. Het Vondelpark is niet een ideale plek voor de paddentrek. Brede lanen en diepe putten eisen een grote tol onder de trekkende amfibieën. Verstijfd door de winterkou zijn padden, kikkers en salamanders nog erg traag en omdat fietsers en sporters ze moeilijk kunnen zien worden ze vaak verpletterd onder wiel of schoen.

Meer weten over of helpen met de amfibieëntrek in het Vondelpark of andere locaties? Kijk op www.hetvondelpark.net, www.padden.nu of meld je aan via info@groenebuurten.nl.

Soorten bijen

Naast de honingbij, die in volken leeft, komen in Nederland meer dan 300 verschillende soorten wilde bijen voor. Wilde bijen leven solitair. Hoewel ze geen honing produceren, zijn ze erg belangrijk voor ons: 80% van de landbouwgewassen wordt door wilde bijen bestoven. Meer dan de helft van de in Nederland voorkomende wilde bijen wordt echter bedreigd.

Hoe helpen we de wilde bij?

Wilde bijen hebben plekken nodig om hun eitjes af te zetten. Wat voor plekken dat zijn, hangt af van de soort. In het algemeen geldt: bijen houden van rommelige hoekjes, met dode stengels, stukjes hoog gras onder een haag. Ruim je tuin dus niet strak op en knip dode stengels pas zo laat mogelijk in het jaar af. Bijen hebben daarnaast voldoende stuifmeel en nectar nodig, van het vroege voorjaar tot de late herfst.

Met welke planten helpen wij de bij?

Om solitaire bijen langdurig te helpen zijn inheemse, meerjarige planten of heesters/klimplanten het meest geschikt. Op www.drachtplanten.nl staan veel lijsten met geschikte planten.

Vaste planten

Vaste planten zijn geschikt als voedselplanten voor insecten. Daarmee kan je een mooie bloemenborder samenstellen. De Vlinderstichting en de Bijenstichting werken samen met Hello Garden. Onder deze merknaam vind je in veel tuincentra tafels met bijen- en vlinderlokkende planten. Het assortiment is niet biologisch gecertificeerd, maar de kweker, Griffioen, gebruikt tijdens de opkweek geen neonicotinoïden die voor bijen schadelijk zijn.

Ben je op zoek naar speciale planten? Bij diverse gespecialiseerde, kwekerijen zoals De Hessenhof, Kwekerij Depensens, kwekerij De Heliant en Kwekerij van Houtum kun je prachtige planten kopen. Een lokale kwekerij is Paul Wiering in Amsterdam.

Bloemenmengsels

Heb je een stuk grond dat alleen voor één jaar beschikbaar is of heb je weinig geld? Dan is het bloemenmengsel voor bijen een geschikt alternatief. Dit mengsel is populair bij honingbijen en hommels en bij sommige solitaire bijensoorten. De zadenmengsels van inheemse soorten zijn wel duurder dan andere zadenmengsels.

Maar ook met de inzaai van rode en witte klaver help je hommels en andere solitaire bijensoorten die enorme liefhebbers zijn van klaver. De Bijenstichting heeft deze klaversoorten als zaden te koop. De Bijenstichting verkoopt ook gifvrije zonnebloemen. Van enkele zonnebloemen worden de hommels al blij, en daar heb je bijna geen ruimte voor nodig.

Bijenhotels

In de winkels zijn vele soorten bijenhotels te koop; mooi om bijen een handje te helpen, denk je misschien? Helaas zijn de meeste bijenhotels vooral leuk om naar te kijken, en veel blije bijen zul je er niet in vinden. De stokjes en houtjes zijn vaak helemaal niet geschikt: ze zijn te kort, te dun en met scherpe randjes, of ze zijn aan beide kanten open. Neem liever een stuk hout en boor daar gaten in van verschillende diameter. Voor een mooi voorbeeld zie het bijenhotel van Caspar Janssen, de Volkskrant-natuurjournalist.

Je kunt bijen (en andere insecten) ook een goede schuilplaats of nestgelegenheid bieden met een rommelig stukje in je tuin of op het balkon. Laat oude bladeren en plantenafval gewoon liggen en zie wat er vanzelf opkomt (‘on’kruid is gewoon inheems groen). Een heerlijke toevluchtsoord voor allerlei insecten en het bodemleven eronder.

Wilde bijen in Amsterdam

Op de digitale kaart van de Gemeente kun je zien waar wilde bijen in de stad zijn waargenomen. Bij toekomstige tellingen zullen de waarnemingen hoogstwaarschijnlijk oplopen. Door het aanleggen van bloeiende inheemse begroeiing wordt geprobeerd de wilde bij terug naar de stad te krijgen. De voorlopige resultaten geven goede hoop. GroeneBuurten heeft de campagne Amsterdam zoemt, Creëer een bijenoase opgezet om hieraan mee te helpen. Er zijn onder andere allerlei waterplanten geplant in het Vondelpark en inheemse bloempakketten voor individuele tuinen en balkons.

Bron: Bijenstichting.

Gierzwaluwen zijn maar korte tijd in ons land. Zij komen hier alleen om te broeden, van mei tot en met juli. De rest van het jaar verblijven zij in Afrika. Ze broeden in kolonies en komen ieder jaar terug naar dezelfde nestplaats.

Vooral oude gebouwen in de binnenstad zijn in trek als broedplaats. Het is voor hen net een rotslandschap, vol met holtes waarin zij hun nest kunnen maken. In de hogere luchtlagen vangen ze insecten zoals muggen voor hun jongen. Eén gierzwaluw eet per dag ongeveer tienduizend insecten. Gierzwaluwen hebben het echter steeds moeilijker omdat steeds meer nestgelegenheden onder dakpannen verdwijnen door renovatie en nieuwbouw.

Nestgelegenheid

Het bieden van nestgelegenheid is de belangrijkste maatregel om gierzwaluwen te helpen. Er zijn speciale dakpannen of inbouwstenen voor gierzwaluwen te koop. Plaats nestpannen in groepjes, bij voorkeur op een hoek of langs de kopse kant van een gebouw, op het noorden of oosten.

De ontdekking van nieuwe nestplaatsen kan worden versneld door het geluid van de gierzwaluw af te spelen. Neem contact op met de Stadsvogeladviseur van de Vogelbescherming.

Wordt er een oud gebouw bij jou in de buurt gesloopt, dan is er een kans dat daar gierzwaluwen (en mussen en vleermuizen) verblijven. Je kunt ons een mail sturen zodat wij de sloop onder de aandacht brengen van organisaties die zich bezig houden met bescherming van deze vogels. Je kunt ook rechtstreeks contact opnemen met de Gierzwaluwwerkgroep via hun Facebookpagina; sinds 1993 zetten zij zich in voor de bescherming van gierzwaluwen in Amsterdam. Ook de Vogelwerkgroep Amsterdam zet zich in voor de bescherming van vogels en hun leefgebied.

Meer informatie nodig

Op de site van de gemeente staat een map met broedplaatsen van de gierzwaluw. De meeste verblijfplaatsen zijn geobserveerd vanaf de straatkant, dus wat er achter de gevels gebeurt, is maar ten dele bekend.

Mocht je nog verblijfplaatsen van gierzwaluwen missen op deze kaart of heb je aanvullende foto’s, meld dit dan alsjeblieft via de mail gierzwaluw020@amsterdam.nl. Je (nieuwe) gierzwaluwverblijfplaats wordt dan op de kaart gezet, aangemeld bij de Nationale Databank Flora en Fauna en onder de aandacht gebracht van vergunningverleners. Zo kunnen we deze bijzondere stadsvogel beter beschermen.

Wil je graag nestelende merels in jouw tuin? Ben je gek op pimpelmeesjes of heb je andere vogelwensen voor jouw tuin of balkon? Neem dan het volgende in acht:

De kern van een vogelvriendelijke omgeving is diversiteit. Denk hierbij aan verschil in hoogtes en soorten planten. Het is mooi als bodembedekkers, kruiden, bloemen, klimmers, struiken en bomen elkaar afwisselen in een tuin. Ook elementen als een klein vijvertje, pergola of stapelmuurtje zijn belangrijk. Zo vinden vogels en insecten het hele jaar voedsel, water, plekken om te nestelen en beschutting.

Neem vooral ook inheemse planten. Hier komen veel insecten op af, en meer insecten betekent ook meer natuurlijk voedsel voor vogels.

Algemene tips om meer vogels te trekken

  • Denk aan deze vier V’s: Voedsel, Voortplanting, Veiligheid en Variatie
  • Diversiteit als verschil in hoogtes, soorten planten en elementen. Het is goed als bodembedekkers, kruiden, bloemen, bomen, struiken en klimmers elkaar afwisselen.
  • Elementen als een vijvertje, composthoop, pergola en/of stapelmuurtje, zorgen daarbij voor een tuinopbouw waar vogels, amfibieën en insecten zich thuis voelen.
  • Groenhoudende struiken zijn ideaal voor beschutting in de winter.
  • Struiken of klimmers met doorns bieden veiligheid.
  • Zorg dat je tuin of balkon het hele jaar door iets te bieden heeft, qua voedsel of beschutting of nestelmogelijkheden.
  • Snoei je struiken en heesters niet tijdens het broedseizoen.
  • Wil je bepaalde vogels aantrekken? Doe eerst een vogelcheck op de website van de Vogelbescherming. Hier kun je zien welke vogels er bij jou in de buurt zitten. Als die er niet zijn, wordt het lastig.
  • Heb je een nieuwbouwwoning met ingebouwde dakgoten? Vogels kunnen daar niet meer zo makkelijk nestelen. Er zijn speciale dakpannen voor gierzwaluwen te koop of betonnen vogelhuisjes die zowel als uitbouw als inbouw opgehangen kunnen worden of inbouwstenen.
  • Zorg ook voor water, want dat hebben vogels nodig om te drinken en om hun verenkleed schoon te houden. Dat kan met een vijvertje, maar een waterbak is een goed alternatief. Ververs het water regelmatig.

Algemene tips voor vogelhuisjes

  • Hang een nieuw huisje al in september op. Dan kunnen de vogels eraan wennen en bij kou in de winter gebruiken om in te schuilen
  • Maak een oud huisje in september schoon met een kleine borstel en/of plamuurmes
  • In de winter kan het als schuilplaats dienen
  • Kijk in maart nog even of het huisje nog schoon is
  • Hang het twee meter van de grond vanwege katten
  • Katten kunnen goed op kastjes of takken klimmen, houd daar dus rekening mee
  • Hang een vogelhuisje niet midden in de volle zon. Plaats de vliegopening bij voorkeur in noordoostelijke richting
  • Houd de invliegroutes vrij van takken, bladeren, van alles.
  • Hang het huisje niet volop in de zon want dan wordt het snel te heet.
  • Laat het nestje volledig met rust als er wat in zit.

Advies op maat

Het is ook mogelijk hierover advies op maat te krijgen van speciaal hiervoor opgeleide tuinvogelconsulenten van de Vogelbescherming. GroeneBuurten interviewde in oktober 2019 vogelconsulente Doris Koolmees. Zij gaf ook alle bovenstaande tips. Wil je dus meer doen met je tuin of balkon en heb je speciefieke wensen, vraag dan via de site van Vogelbescherming een bezoek aan. De tuinvogelconsulent kijkt samen met jou wat er mogelijk is en komt met een gedetailleerd plan.

De huismus was zo’n dertig jaar geleden één van de meest voorkomende vogels in ons land. Overal zag en hoorde je de kwetterende groepjes. Daarna namen hun aantallen snel sterk af, in Amsterdam met afnames tot wel 90%. Hij staat daarom op de Rode lijst van Nederlandse broedvolgels. De vogeltjes, met de Latijnse naam Passer Domesticus, houden van een rommelige menselijke omgeving, terwijl onze stad steeds netter en meer versteend werd. We kunnen echter veel doen om de huismussen weer terug te krijgen in de buurt. Help jij ook mee?

Zorg voor voedsel

De belangrijkste maatregelen die we kunnen nemen, zijn het beschikbaar maken van voedsel en het creëren van nestgelegenheid.

Huismussen hebben tuinen of plantsoenen nodig met veel groen en hagen voor hun veiligheid en voor voedsel. Denk hierbij aan liguster, klimop, wingerd, vuurdoorn, meidoorn of een beukenhaag. Ze vinden veel voedsel in ruige stukjes, met onkruiden als bron voor zaden en kleine insecten. Een vijver, liefst met riet, biedt drinkwater en een bad, maar ook voedsel door de insecten die hierop af komen.

Mussen zijn erg plaatsgetrouw, hun leefgebied strekt zich meestal niet verder uit dan een paar honderd meter. Zorg dus samen met je buren voor meerdere groene stukken in de omgeving. En maak deze vooral niet te netjes; met wat rommelige stukken creëer je veel meer biodiversiteit. Niet alleen huismussen zijn daar dol op!

Creëer nestgelegenheid

Nestgelegenheid kun je op meerdere manieren aanleggen. Bedenk wel dat mussen in sociale groepen leven, dus zorg voor meerdere nestplekken samen. Houd een onderlinge afstand van minimaal 50 centimeter aan, of plaats de ingangen in een andere hoek zodat ze voor elkaar niet te zien zijn. Een basisvoorwaarde is wel voldoende voedselaanbod, want alleen nestplaatsen aanbieden in een verder steriele omgeving heeft weinig zin.

Er zijn verschillende nestkasten te koop. Bij renovatie of nieuwbouw kan een vogelvide onder de dakpannen ingebouwd worden. Er zijn losse nestkasten (waarvan je er meerdere plaatst), of mussenflats (een grote nestkast met meerdere nestplekken).

Een nestkast kun je ook zelf maken. Een uitstekende beschrijving voor het maken van een mooie mussenflat met drie appartementjes vind je bij de Haagse Vogelbescherming, inclusief handige tips over houtsoorten, ophangplaats en het voorkomen van vocht.

Hang de nesten met de vliegopening richting het noorden of oosten. Handig is dat de nestkasten niet schoongemaakt hoeven te worden. De mussen doen dat zelf.

Overige tips om mussen te plezieren

  • Heb je zelf een kat? Doe deze een belletje om, want huiskatten zijn de grootste landroofdieren van Nederland die vele vogels van het leven beroven.
  • Houd een zandig stukje vrij. Dat is onontbeerlijk om een stofbad te nemen, waarmee ze parasieten weren.
  • Biedt water aan, liefst in een vijvertje met langzaam aflopende rand, maar bij gebrek aan ruimte kan dit ook goed in een waterschaal. Zelfs op je balkon. Ververs het water regelmatig en maak de schaal maandelijks schoon, ook om ziekteverspreiding tegen te gaan.
  • Wordt er een oud gebouw bij jou in de buurt gesloopt, dan is er een kans dat daar huismussen (en gierzwaluwen en vleermuizen) verblijven. Stuur ons een mail via info@groenebuurten.nl zodat we de sloop bij verschillende organisaties onder de aandacht kunnen brengen. Je kunt ook de Vogelwerkgroep Amsterdam mailen; zij houden zich bezig met de bescherming van vogels en hun leefgebied.

Help mee om meer informatie over de mussenstand te krijgen

De stadsecologen maakten een digitale kaart waarop te zien waar huismussen voorkomen in Amsterdam.

Om deze bijzonder stadsvogels beter te beschermen, is het belangrijk om de kaart te blijven aanvullen. De meeste verblijfplaatsen zijn geobserveerd vanaf de straatkant, dus wat er achter de gevels of in de binnentuinen gebeurt, is maar ten dele bekend. Mocht je nog verblijfplaatsen van huismussen missen, mail dit dan aan huismus020@amsterdam.nl. Zij voegen het toe op de kaart, melden het bij de Nationale Databank Flora en Fauna en brengen het onder de aandacht van vergunningverleners.

Aanvullende informatie

Wil je meer weten over de huismus? Kijk dan eens op de website van de Vogelbescherming, met een filmpje en opnames van hun roep en zang, of lees hun factsheet huismus. Wil je ook meer specifieke informatie over de huismus in de stad, check dan de gemeentepagina. Bij SOVON, die het voorkomen en de ontwikkelingen van Nederlandse vogels bijhoudt, vindt je de laatste gevens over landelijke tellingen.

Van de 20 soorten vleermuizen in Nederland leven er bijna 10 in Amsterdam. Zoals de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de meervleermuis, de watervleermuis en de laatvlieger. Precieze aantallen zijn niet bekend maar naar schatting zijn het er zo’n 50.000.

In Nederland is de vleermuis een beschermde diersoort. Vleermuizen zijn vliegende zoogdieren en krijgen slechts 1 jong per jaar. Mannetjes en vrouwtjes paren in het najaar. Het vrouwtje bewaart het zaad van het mannetje in een klier in haar lichaam zonder de eicel te bevruchten. Na de winterslaap eet het vrouwtje eerst bij om haar vetreserve op peil te krijgen. Daarna vindt pas de inwendige bevruchting plaats. In mei krijgen de vrouwtjes hun jong. De vrouwtjes en jongen hangen in grote groepen van soms wel honderden bij elkaar in een kraamkolonie.

Een vleermuis eet in de zomer gemiddeld 3000 insecten zoals muggen, motten en kevers per nacht.

Vleermuizen houden een winterslaap van november tot en met maart.

Waar leven ze

Veermuizen verblijven overdag op donkere, droge en warme plekken zoals in spouwmurenen daklijsten van gebouwen, in speciale vleermuiskasten en in boomholtes.

In Amsterdam gaat het best goed met de vleermuis. Ze hebben wel last van een veranderende leefomgeving. Huizen worden steeds beter geïsoleerd waardoor de vleermuizen niet meer via kleine gaatjes in de spouwmuren of onder dakpannen kunnen komen. Gelukkig wordt er ook steeds meer natuurinclusief gebouwd. Nieuwbouwhuizen krijgen o.a. vleermuiskasten in de gevels en groene daken.

Stadsecologen van de Gemeente Amsterdam doen veel vleermuisonderzoek en houden de gegevens bij op een (nog niet beschikbare) digitale kaart. Zo is er steeds meer bekend over de verschillende winter-, zomer-, balts- en paarverblijven en kraamkamers.

Wat kan jij doen?

Je kan de vleermuizen op verschillende manieren helpen. Plaats bijvoorbeeld een vleermuiskast aan de muur van je huis. Zet verschillende inheemse planten , struiken en bomen in je tuin die insecten aantrekken, een lekker hapje voor de vleermuis. Een vijver zorgt voor drinken en trekt ook weer insecten aan. En heb je een kat, haal die dan in de zomermaanden naar binnen zodra het gaat schemeren.

Wordt er een oud gebouw bij jou in de buurt gesloopt, dan is er een kans dat daar vleermuizen (en mussen en gierzwaluwen) verblijven. Lees op Vleermuis.net wat je kunt doen om de bescherming van vleermuizen te helpen. Stuur eventueel ook een mail naar info@groenebuurten.nl zodat wij de sloop bij de juiste instanties onder de aandacht te brengen.

Als je overdag een vleermuis aan een boom ziet hangen of op een muur is er niet meteen iets aan de hand. Ligt er overdag een vleermuis op de grond, dan is deze misschien ziek, gewond of verzwakt.  Pak de vleermuis nooit op met blote handen. Bel eventueel een vleermuisdeskundige of opvangcentrum. Kijk voor verschillende situaties en advies op www.vleermuis.net.

Excursies

In het laatste weekend van augustus vindt de Nacht van de Vleermuis plaats. Een initiatief om aandacht te vragen voor deze kleine zoogdiertjes. Tijdens de Nacht van de Vleermuis zijn er in heel Nederland vleermuisactiviteiten voor jong en oud.

GroeneBuurten organiseert jaarlijks spannende excursies onder begeleiding van een stadsecoloog/vleermuisspecialist. Met een bat detector kan je de vleermuizen ook horen en wie weet ga je ze ook nog zien! De locatie varieert elk jaar, het ene jaar in het Vondelpark en het andere jaar in een andere buurt of park. Houd de Agenda in de gaten.

In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders, maar slechts een klein deel daarvan zijn de vlinders die iedereen zo graag in de tuin ziet fladderen. Dat zijn de dagvlinders en daarvan leven er nu nog zo’n 53 soorten in ons land. De rest zijn nachtvlinders (ook wel motten genoemd) of micro-vlinders (heel kleine vlindertjes).

Vlinders hebben het moeilijk. Omdat hun leefgebied is aangetast zijn er al 17 soorten helemaal verdwenen uit Nederland. We kunnen vlinders meer kansen bieden met bloemenstroken en vlindervriendelijke begroeiing in de tuin.

Wist je trouwens dat een deel van de vlinders ook trekt, net als vogels? Soorten zoals de atalanta en de distelvlinder komen in mei uit het zuiden naar ons land gevlogen. Trekvlinders kunnen vele duizenden kilometers vliegen! Het is een enkele reis. Ze planten zich hier voort en gaan dan dood. Hun nakomelingen reizen dan in het najaar weer naar het Zuiden waar de cyclus van voortplanten en doodgaan zich herhaalt.

Zorg voor voedsel voor vlinders

Meer vlinders in de tuin, wie wil dat nou niet? Met deze tips maak je je tuin (of balkon) eenvoudig vlindervriendelijk en trek je vlinders aan. Ook goed voor bijen en andere insecten!

De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken. Planten die nectar leveren worden drachtplanten genoemd. De Vlinderstichting heeft een top 10 van drachtplanten samengesteld waarmee je het hele jaar bloeiende planten in de tuin hebt en dus zorgt voor nectar van lente tot herfst.

Vlinders (en ook bijen) zijn gek op bloeiende kruidenhoekjes met rozemarijn, lavendel, kattenkruid, marjolein, tijm, of venkel. Hier is veel nectar te vinden.

Behalve nectar uit bloemen eten sommige vlinders ook nog ander voedsel. Atalanta’s en dagpauwogen bijvoorbeeld zijn dol op rottend fruit. Ze zijn daarom gemakkelijk te lokken met wat rotte appels of pruimen in de tuin.

Zorg voor voedsel voor rupsen

Veel rupsen zijn erg kieskeurig. De meeste vlinders leggen hun eitjes dan ook op planten die later door de rups gegeten zullen worden: de waardplant van de vlinder. Meestal zijn dit wilde plantensoorten, maar sommige gecultiveerde planten worden ook als waardplant gebruikt. Iedere soort heeft zo zijn eigen voorkeur.

Met wat brandnetels in de tuin maak je veel rupsen gelukkig. Zoals die van de kleine vos, dagpauwoog, landkaartje en atalanta. Zij eten alleen brandnetel. Andere rupsen eten alleen planten uit één familie, zoals de rupsen van de kleine vuurvlinder, die verschillende soorten zuring eten. De rupsen van het groot en klein koolwitje leven van koolplanten. De rupsen van het boomblauwtje hebben weer een andere smaak: zij houden van klimop, heide en hulst.

Daarnaast zijn er rupsen die niet erg kieskeurig zijn: die van het bruin zandoogje eten bijvoorbeeld vrijwel alle soorten grassen. Ook kruisbloemigen zoals damastbloem, koolzaad en Oost-Indische kers, look-zonder-look en pinksterbloem zijn in trek bij verschillende rupsen. Verder venkel, peen, dille en andere schermbloemigen.

Zorg voor afwisseling en warme, beschutte plekjes

Vlinders zijn koudbloedig en kunnen pas vliegen als hun lichaamstemperatuur 20 graden of warmer is. Plant je nectarrijke planten daarom op zonnige plekken, zodat vlinders daar hun vleugels kunnen opwarmen. Verder houden ze van afwisseling en variatie in soorten en hoogtes van planten. Bij eentonige flora raken ze de weg kwijt.

Zorg voor een veilige plek in de winter en gebruik geen gif

In de winter gaan vlinders die niet trekken in winterrust. Dit doen ze bij voorkeur tussen snoeihout of dode, droge plantenresten. Laat dit soort materialen dus achter in de tuin. Ook voor veel andere dieren, zoals vogels, egels, padden en vele insecten zijn dit belangrijke plekken in de winter.

Misschien ten overvloede, want je kunt het zelf al wel bedenken: gebruik geen gif in je tuin! Funest voor alle insecten, dus ook voor vlinders. En ook voor alle dieren die de rupsen en vlinders eten, zoals vogels, vleermuizen, amfibiën en egels.

Vlinders leren herkennen

Wil je graag vlinders kunnen herkennen? Op de website van de Vlinderstichting kun je een handige herkenningskaart downloaden of bestellen. Je kunt hier ook een gratis online boekje aanvragen over een vlindervriendelijke tuin.

Bij de vlindertuin Mot in Mokum kun je workshops volgen en zien hoe je een vlindertuin beheert. Je kunt hier zelfs tussen de rupsen en vlinders slapen, met observatieapperatuur om ze te bestuderen!. Een bijzondere ervaring.

Vlinders tellen om beter te kunnen beschermen

GroeneBuurten heeft twee telroutes voor het meetnet vlinders uitgezet in het Vondelpark. Een van de routes ligt op de ecologisch beheerde Koeienweide, de andere in de Slurf. Een aantal tellers registreert daar wekelijks de waargenomen soorten. Daarmee is het onderdeel van het Landelijk Meetprogramma Vlinders. Met dit onderzoek worden trends in de stand van de vlinderpopulatie in kaart gebracht en kunnen sneller maatregelen genomen worden ter bescherming. Wil je ook vlinderteller worden in het Vondelpark, meld je in het voorjaar aan via info@groenebuurten.nl.

Je kunt zelf ook bijdragen aan dit onderzoek door jouw eigen waarnemingen door te geven. Je kunt ze invoeren op verschillende platformen, afhankelijk van je voorkeur en of je ook andere waarnemingen (van bijvoorbeeld vogels of amfibiën) wilt doorgeven. Bij de Vlinderstichting staat een helder overzicht van waarnemingsplatformen waardoor kiezen gemakkelijker wordt.

Bron: www.vlinderstichting.nl

Duurzaamheid

Als bewoner kun je zelf het nodige doen om bij te dragen aan een duurzamer Amsterdam. Hieronder vind je meerdere onderwerpen met betrekking tot duurzaamheid. Aan de meeste daarvan werkt GroeneBuurten rechtstreeks, bij sommige via samenwerkingspartners of buurtinitiatieven.

Nederland dient steeds meer circulair te worden. In een circulaire economie bestaat er geen afval en worden grondstoffen steeds weer opnieuw gebruikt. Zo putten we de aarde niet uit. Zelf kun je daar op heel veel verschillende manieren aan bijdragen. De vuistregel is het verminderen van onze consumptie op alle terreinen; voedsel, mobiliteit, wonen, energie enzovoorts. Hieronder vind je enkele mogelijkheden met betrekking tot hergebruik van gebruiksartikelen.

Spullen repareren

In Nederland worden nog steeds heel veel spullen onnodig weggegooid. Vaak zijn ze nog prima te repareren, maar mensen weten niet goed hoe ze dat zelf kunnen doen. Bij het Repair Café kun je dat gratis laten doen door vrijwilligers. Zij hebben de kennis, gereedschap en materiaal om elektrische apparaten, kleren, speelgoed of meubels weer op te knappen. Stadsbreed zijn 21 Repair Cafés actief. In Amsterdam Zuid zijn momenteel vijf Repair Cafés te bezoeken: in Huis van de Wijk Olympus, De Coenen, Wijkcentrum de Pijp, Huis van de Wijk Rivierenbuurt en Wijkontmoetingscentrum Buitenveldert. Hier vind je de adressen en openingstijden.

Ruilen en tweedehands

Als je op zoek bent naar bepaalde artikelen, kijk dan eerst of je het tweedehands kunt krijgen. Daarmee geef je spullen een tweede kans en voorkom je dat allerlei grondstoffen en energie gebruikt worden voor jouw nieuwe product. Bij kringloopwinkels kun je de meeste artikelen wel vinden. Vaak doen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hier werkervaring op, dus je helpt tegelijkertijd mee aan een sociaal doel. Zie hier een overzicht van kringloopwinkels in Amsterdam.

Er worden ook allerlei bijeenkomsten georganiseerd waar mensen hun spullen ruilen. Kleren, planten, noem het maar op. Vaak zijn deze vrij kleinschalig en vinden ze plaats in buurthuizen. Kijk daarom op hun agenda voor activiteiten bij jou in de buurt.

Tweedehands of nieuwe energiezuinige variant?

Twijfel je wel eens of het milieuvriendelijker is een bepaald product te vervangen door een nieuw model omdat deze energiezuiniger zou zijn? Of dat het toch beter is om en tweedehands model te kopen ter vervanging van je kapotte apparaat? Een nieuw product maken kost namelijk ook veel energie en grondstoffen. Het antwoord hierop hangt af van het soort artikel.

Bij een koelkast of vriezer en wasdroger is het zeker aan te raden om een ouder apparaat te vervangen voor een nieuwe. Het milieuvoordeel door de energie die je gaat besparen is veel groter dan de extra milieubelasting van het maken van het nieuwe apparaat (grondstoffen, energieverbruik in de fabriek) en het wegdoen van een nog werkend toestel. Voor andere apparaten geldt meestal dat de milieukosten voor de verwijdering plus de grondstoffen en energie voor de productie van het nieuwe exemplaar niet opwegen tegen het lagere energieverbruik. Hierbij is een tweedehands model dus een goede keus, zodat deze nog een aantal jaren mee kan.

Amsterdam circulair

Wil je weten wat de circulaire plannen van de Gemeente zijn? Lees dan de ‘Strategie Amsterdam Circulair 2020-2050’. Amsterdam wil in 2050 een 100% circulaire stad zijn, en in 2030 al 50% minder nieuwe grondstoffen gebruiken. Om een kader voor dit beleid te bieden, heeft de Britse econoom Kate Raworth de Stadsdonut voor Amsterdam ontwikkeld. Met daarin het raamwerk om voor alle inwoners een florerende, zichzelf vernieuwende en inclusieve stad te zijn, met respect voor de grenzen van de planeet. Een mooie ambitie, hoewel het beleid zich vooral richt op hergebruik en naar de mening van GroeneBuurten te weinig focust op consuminderen als basisprincipe.

Composteren

Composteren is een methode om organisch afval te verwerken. Groente-, fruit- en tuinafval kun je namelijk in de gft-bak doen, maar je kunt het ook zelf composteren, in de tuin of op je balkon. Hierbij verteren micro-organismen als bacteriën, schimmels en kleine insecten het afval, vergelijkbaar met het natuurlijke proces in de bodem. Compost is humusrijk en daarom een goede bodemverbeteraar voor je tuin of bloempotten; het bevat voeding en verbetert de bodemstructuur.

Als je thuis of samen met de buurt composteert houd je de kringloop klein; je bespaart energie omdat het afval niet vervoerd en verwerkt hoeft te worden. Bovendien voorkom je dat nuttig afval in de vuilverbranding belandt. Je helpt zo mee aan de circulaire stad van de toekomst.

Kiezen uit compostsystemen

Je kunt kiezen uit verschillende manieren om te composteren. Je keuze hangt af van de hoeveelheid te composteren afval en of je over een tuin beschikt of niet.

Wormcomposteren:

Heb je alleen maar keukenafval dan is composteren met behulp van wormen heel geschikt. Een wormenbak neemt weinig plek in, en kan op het balkon, in de keuken of zelfs in een meterkast staan. Je voert ze ongekookte groente en fruitresten, aangevuld met karton, krantenpapier of droge bladeren. Gekookte etensresten lusten ze niet, net zoals citrusfruit of pepers.

Wormencompost is uitstekende compost voor je (gevel)tuin of balkon. Ook het vocht dat vrijkomt is te gebruiken: verdund met 1/10 delen water is het vloeibare meststof.

Er zijn allerlei kant en klare wormenemmers van hout of kunststof te koop, maar je kunt de bak ook heel gemakkelijk zelf maken van meerdere gestapelde kunststof bakken. De aanbevolen afmetingen bedragen voor een gezin van 2 á 3 personen 20 x 60 x 60 cm ((h x b x l). Neem voor een gezin van 4-6 personen bakken van ongeveer 30 x 60 x 90 cm. Plaats de bakken op een plek waar je nieuwe huisdieren een prettige leefomgeving houden; d.w.z. koel en vochtig, met voldoende lucht.

GroeneBuurten organiseert regelmatig praktische workshops wormcomposteren, waarbij je aan het einde naar huis gaat met een complete emmerset met wormenbroed. Kijk in de agenda wanneer er weer een workshop plaatsvindt.

Je kunt ook samen met je buren composteren. Er staan 75 wormenhotels verspreid door de hele stad. Soms worden nog nieuwe deelnemers gezocht. Ook zijn er bewonersgroepen die hun eigen wormenhotel hebben gemaakt. Voorlopig worden er geen nieuwe wormenhotels bijgeplaatst door de Gemeente. In de loop van 2020 moet blijken of de proef geslaagd is en er weer nieuwe bij zullen komen.

Fermenteren:

In een speciale afgesloten Bokashi-emmer wordt het afval gefermenteerd door bacteriën. Je voegt bij elke volgende laag GFT een soort starter (een mix van de juiste micro-organismen) toe. Als het proces goed verloopt is het geurloos. Het fermenteersap dien je dagelijks af te tappen via het kraantje in de emmer. Dit vocht is een soort natuurlijke Pokon, dat wel sterk verdund moet worden. Vermeng in de verhouding van 1/100 met water, d.w.z. 10 ml op 1 liter water. De gefermenteerde resten begraaf je vervolgens op ±10-20 centimeter onder de grond waar deze versneld wordt verteerd.

De emmers en het benodigde bacterie-materiaal zijn online te bestellen en verkrijgbaar bij de winkel van Eco-Logisch in Amsterdam. Een instructie van het hele proces staat op de website van Permacultuur. Daar vind je ook een recept om de starter zelf te maken (overigens wel een langdurig en energieslurpend karwei).

Koud composteren:

Dit is de traditionele en meest bekende variant, je voegt het afval gewoon beetje bij beetje toe op een hoop. Het duurt zeker een jaar voordat de compost rijp is. Bovendien worden ziekten, zaden en woekerende wortels niet allemaal gedood. Zorg voor goede doorluchting door ongeveer elke zes weken de composthoop om te keren. Let ook op de variatie in materiaal, waarbij je afwisselt tussen vochtig en droog, grof en fijn, en koolstof- en stikstofrijk materiaal. Verder mag de composthoop niet te nat of te droog worden. Half beschut tegen zon en regen, onder een boom, is een goede plek.

Koud composteren kan overigens ook in een compostbak. Ze zijn te krijgen in allerlei vormen en maten, te vinden bij tuincentra of online. Op de website van Velt kun je een uitgebreide beschrijving van een goede composthoop lezen.

Warm composteren:

Deze composthoop zet je in één keer op met veel afval. Je hebt in een keer tenminste een kubieke meter tuinafval nodig, zodat de hoop kan gaan broeien. Het voordeel van warm composteren is dat door de hitte kiemen en zaden worden gedood; de temperatuur binnenin de hoop kan oplopen tot wel 70 graden. Bovendien is de compost relatief snel klaar, soms al na drie maanden. Je moet daarvoor wel regelmatig de temperatuur controleren en de hoop omzetten (lees bij het Compostgilde hoe), zodat al het materiaal voldoende verhit en volledige composteert. In het begin is dat zelfs wel een paar keer per week.

Let op: voorkom milieuschade bij composteren

Zelf composteren is in principe milieuvriendelijk, maar dat geldt alleen als je goed composteert. Bij verkeerd composteren vindt een rottingsproces plaats zonder zuurstof, waarbij methaan of lachgas ontstaan. Beide zijn schadelijke broeikasgassen. Zorg daarom voor voldoende doorluchting, vochtigheid en variatie van materialen in de composthoop. Zo krijg je geen last van ongewenste gassen en stank. De geur van goede compost is vergelijkbaar met de geur van bosgrond.

Plaats een composthoop bij voorkeur ook minimaal 5 meter van oppervlaktewater zoals een sloot vandaan. Zo voorkom je vervuiling van het oppervlaktewater door uitspoelende meststoffen uit de compost.

Meer informatie

Wil je meer lezen over composteren, kijk dan op de website van het Compostgilde. Je vindt hier ook een handig overzicht om te bepalen welke manier van composteren het best bij jou past.

MilieuCentraal biedt een heldere lijst van materiaal dat wel en dat echt niet op de composthoop mag.

Heb je specifieke vragen met betrekking tot composteren, check dan eens de Vraag & Antwoord-pagina van Velt. Daar kun je lezen of giftige planten of onkruid op de composthoop mogen, en of compost nou werkelijk zuur is of niet.

Energie besparen in en om je huis levert veel milieuwinst op. Bovendien scheelt het veel in je portemonnee.

Bekende en minder bekende tips

Er is al veel en uitgebreid geschreven over manieren om energie te bezuinigen. Kijk voor een goed en uitgebreid overzicht op de website van MilieuCentraal, waar je per subthema tips vind over het isoleren en koelen van je huiszonnepanelen, apparaten en licht, of snel besparen. Op de website van de Vlaamse overheid vind je juist een overzichtelijke lijst waar alle tips op beknopte wijze bij elkaar staan.

Een aantal punten waarover je minder leest en die toch best wat aandacht mogen krijgen, betreffen de volgende onderwerpen:

Milieubewust internetten – Wist jij dat elk mailtje of elke zoektocht op internet energie kost, boven op jouw eigen elektrarekening? Voor alle uitwisselingen en opslag van die bites zijn gigantische datacentra nodig. Die moeten worden gekoeld en dat vreet energie. Al je foto’s opslaan in de cloud is dus zeker niet zo energiezuining als het je misschien leek. Lees hier enkele tips hoe je jouw internetgebruik milieubewuster maakt.

Maak gebruik van natuurlijke hulpbronnen – Maak gebruik van natuurlijke hulpbronnen zoals wind en zon in plaats van elektrische apparaten. Zo is het veel beter om je was gewoon op een rekje in de tuin of aan het balkon te drogen; je bespaart veel energie en bovendien blijft je kleding of beddengoed veel langer mooi. Of pas je slaapritme aan zodat je meer gebruik kunt maken van het daglicht; daarmee heb je minder elektrische verlichting in huis nodig.

Hulp bij het opsporen van warmtelekken in je huis

Bij oudere en slecht geïsoleerde woningen ontsnapt vaak warmte uit kieren en spleten, en komt koude lucht als tocht naar binnen. Hoe hoog de verwarming ook staat, zo’n huis voelt oncomfortabel. Met simpele maatregelen kun je daar echter veel tegen doen. Daarom raden we huurders en huizenbezitters van dergelijke woningen aan om een infraroodscan van hun huis te laten maken. Op de infraroodbeelden zie je overduidelijk waar je actie moet ondernemen. Je ontvangt bovendien een rapport met foto’s, toelichting en adviezen.

Onze samenwerkingspartner Jungle maakt de scan en het rapport. Voor mensen met een smalle beurs wordt de scan en het bijbehorende rapport gratis aangeboden. Aan bewoners die dit goed zelf kunnen betalen, wordt een bescheiden bijdrage gevraagd. Wil je weten waar bij jou de pijnpunten zitten? Vraag dan de scan aan via info@groenebuurten.nl.

Infiltratiekratten

Wat is een infiltratiekrat en waar dient het voor?

Een infiltratiekrat is een ondergrondse opvang voor regenwater. Vandaaruit zakt het water langzaam weg in de bodem. In plaats van weg te stromen naar het riool zorgt het voor een natuurlijke aanvulling van het grondwater. Een infiltratiekrat draagt zo bij aan de klimaatbestendigheid van de stad.

Door het afvangen en infiltreren van het water droogt de bodem minder uit. Dit heeft een positief effect op bodemleven en andere flora en fauna. Bovendien komt het regenwater niet op straat of in het riool terecht, wat helpt tegen wateroverlast in de piekmomenten.

Waar moet je aan denken bij aanleg

De meeste kratten zijn gemaakt van kunststof omhuld met geotextiel zodat de aarde niet de krat inspoelt. Een nieuwere variant is van steenwol. Ze zijn er al vanaf 100 liter tot aan wel meer dan 1000 liter per krat. Bepaalde modellen kun je op elkaar aansluiten zodat een compleet waterbergsysteem ontstaat. Vaak worden deze groepen aangesloten op een regenpijp, om bijvoorbeeld het afstromende water van een platdak op te slaan. Je kunt dan het beste ter hoogte van het maaiveld een overloop op de regenpijp aanbrengen. Als de kratten bij hevige regenval vol zitten, kan het water via het maaiveld afstromen richting de tuin.

Verschillende hoveniers kunnen de kratten voor je aanleggen. Wanneer je handig bent, kun je de kratten zelf aanleggen. Online zijn allerlei infiltratiekratten te koop. Let daarbij wel op de eventuele ontluchting van de regenpijp en een zandvang.

Maak zelf een simpele maar doeltreffende infiltratiekrat

Een stuk goedkoper en ook veel meer voldoening gevend is het om de infiltratiekrat zelf te maken. Wij maakten er een waarmee 100 liter wordt opgevangen. Deze werd ingegraven in onze regentuin, op een plek waar voorheen altijd een plas regenwater bleef staan. In deze foto-instructie kun je stap voor stap zien hoe het ingraven in zijn werk ging.

We gebruikten hiervoor vier bierkratten en een stuk geotextiel van twee m2. Let op: hoewel geotextiel veel op worteldoek lijkt, is dat laatste hiervoor niet geschikt! De bierkratten werden gezamenlijk in het geotextiel gevouwen.

De krat werkt het best als deze op een laag punt wordt aangelegd. Dat kun je vaak gemakkelijk zien, want daar blijven de regenplassen het langst staan. Om ervoor te zorgen dat het water gemakkelijk in de ondergrondse opslag kan infiltreren, dien je de oude stoeptegels te vervangen door draineertegels. Deze tegels hebben extra brede voegen of openingen, waardoor het water snel kan wegzakken.

Veel tijd kostte het niet: in anderhalf uur was de klus geklaard.

Is jouw tuin geschikt voor een infiltratiekrat?

Niet alle grond is geschikt voor het plaatsen van een infiltratiekrat. Van sommige grond is de waterdoorlatendheid te laag waardoor het water niet wegsijpelt en infiltreert. Je kunt dit gemakkelijk testen met de ‘emmertest’:

  • Graaf op verschillende plekken een gat van 30 centimeter diep
  • Vul de gaten met een emmer water
  • Als het water binnen 15 minuten wegloopt, infiltreert het regenwater goed. Als het minder dan een uur duurt, is de waterdoorlatendheid gemiddeld. Is het water na een uur nog niet volledig weggezakt? Dan is de waterdoorlatendheid laag en is de grond niet zo geschikt voor infiltratie.

Meer informatie

Meer technische informatie vind je op Klimaatklaar. Op de webpagina van Rainproof kun je foto’s en een interessante tekening zien. Zij geven ook informatie per merk krat en een instructiefilmpje.

Regenton

Waarom een regenton?

Als je een (gevel)tuin of balkon met planten hebt én een regenpijp binnen handbereik, kan het heel handig zijn om een regenton aan te sluiten. Het regenwater dat daarin opgevangen wordt, kan worden gebruikt voor het begieten van de planten. Dat betekent ten eerste veel minder gedoe met gieters of tuinslangen in huis. Er is ten tweede ook minder schoon water uit de kraan nodig. Dat scheelt in je portemonnee en helpt tegen de toenemende watertekorten in het land. Bovendien is regenwater beter voor je planten omdat het minder hard is.

Het mooie is dat je met een regenton ook bijdraagt aan een klimaatbestendige stad. Tijdens flinke regenbuien, die door klimaatverandering steeds vaker voorkomen, sla je het regenwater tijdelijk op in je ton. Dat helpt om piekbelasting van de riolering tijdens die hevige buien te voorkomen.

Wat komt erbij kijken?

Een regenton kan aangesloten worden op allerlei soorten regenpijpen, zowel pvc als zink of koper. Ook op balkons kun je een ton installeren als er een regenpijp langsloopt.

Ben je huurder of lid van een VVE, vraag dan wel vooraf toestemming aan jouw woningcorporatie of de mede-eigenaren.

Check vooraf de afstand tussen de plaats waar de ton moet komen en de regenpijp. Als die afstand meer dan 30 centimeter is, kan er geen vulautomaat gebruikt worden. Een vulautomaat is wel aan te raden. Een vulautomaat voorkomt dat de regenton overstroomt. In de betere varianten zit een bladvanger en vaak kun je de toevoer in de winter afsluiten om kapotvriezen van de ton te vermijden.

Wij raden een vulautomaat aan waarbij je slechts een gat maakt in de regenpijp, en deze niet helemaal hoeft door te snijden. Dat maakt bevestiging veel gemakkelijker en verkleint het risico op lekkages.

Aansluiten van de regenton

De regenton kun je vrij gemakkelijk zelf aansluiten, zeker als je kiest voor bovengenoemde vulautomaat. Kijk bijvoorbeeld onze beknopte instructie van de Speedy. Bij Rainproof kun je ook instructiefilmpjes voor het aansluiten van een regenton vinden.

Verschillende woningcorporaties hebben een speciaal team samengesteld om zorg te dragen voor een goede aansluiting. Vraag hiernaar bij je eigen woningcorporatie wanneer je contact opneemt om toestemming te vragen.

Mocht het je ondanks alles toch niet lukken om de ton zelf aan te sluiten, neem dan contact op met ons om te kijken of er in jouw buurt een vrijwilliger is die je zou kunnen helpen, via info@groenebuurten.nl of 020-6628 237.

Achterhaalde tuinmode: een betegelde binnentuin

Het was een poosje gangbaar om tuinen zoveel als mogelijk te betegelen. Gelukkig komen veel mensen tot inkeer; een betegelde tuin houdt de hitte vast op die toch al hete zomerdagen èn regenwater kan niet in de grond zakken waardoor planten en bomen last krijgen van droogte. Een groene tuin daarentegen biedt koelte en ruimte voor biodiversiteit. En zeg nou zelf, een begroeide tuin is toch vele malen aangenamer voor het oog?

Tegels verwijderen

Je kunt je tuin natuurlijk zelf onttegelen, of je kunt een hoveniersbedrijf inhuren. De kosten zijn afhankelijk van het te onttegelen oppervlak en of de hovenier ook de tegels afvoert of niet. Gemiddeld kost het complete verwijderen + afvoeren van de tegels van een tuin van 60m2 zo’n €900 inclusief btw.

In bepaalde stadsdelen zijn groenorganisaties die inruilacties organiseren, waarbij je tegels kunt inruilen voor plantjes. Dat kan in Oost bijvoorbeeld bij Jungle, in het kader van het project ‘Steentje eruit, plantje erin’. In West, Centrum en Slotermeer NO kan tegelseruit.nl tegels komen ophalen, na het geven van een gratis advies voor de tuininrichting. Ook GroeneBuurten verwacht op korte termijn een project te starten rond het verwijderen en afvoeren van tegels, houdt daarvoor onze agenda in de gaten.

Mooi hergebruik in de tuin zelf

Je kunt tegels heel goed hergebruiken in de tuin zelf. Opgestapeld wordt het een handige border, een verhoogd bloembed of een bankje. Ook kun je verschillende hoogtes bouwen of een groentetoren maken. Ter inspiratie verschillende foto’s van de genoemde voorbeelden.

Zo’n stapelmuur is bovendien een heerlijke schuilplek voor allerlei kleine beestjes die jou helpen in de tuin. Om plagen in de tuin te bestrijden (zoals bijvoorbeeld lieveheersbeestjes die luizen opeten), of om te zorgen voor vruchtbare grond (de pissebedden en wormen die plantenresten verteren). Daarnaast zijn al die insecten ook weer heerlijk natuurlijk voedsel voor de vogels in de tuin.

Afvoeren

De tegels kun je zelf wegbrengen naar een afvalpunt. Tuintegels vallen onder ‘schoon puin’ en afvoer is gratis voor bewoners (ondernemers betalen kosten). Vergeet daarom niet een legitimatiebewijs mee te nemen (bijv. rijbewijs).

Bewoners van de Dapperbuurt en Indische buurt kunnen de tegels aan de straatkant zetten zodat deze door de afvaldienst worden opgehaald. De Gemeente is hier een proef gestart. Indien dit succesvol is wordt de proef ook naar andere delen van de stad uitgebreid.

Nederland krijgt steeds vaker te maken met lange droogteperiodes. Daardoor dreigt regelmatig een watertekort. We krijgen dus ook vaker te maken met maatregelen om het watergebruik aan banden te leggen. Toch pleiten wij als GroeneBuurten ervoor om in deze droogteperiodes het groen in de stad te blijven besproeien, vooral vanuit een langetermijnstrategie. We hebben alle planten en bloemen namelijk hard nodig om de biodiversiteit en de klimaatbestendigheid te bevorderen. Je kunt hierbij wel rekening houden met enkele zaken.

Hoe houd je watergebruik voor besproeiing laag

  • Geef planten niet elke dag water maar slechts eens per week een grotere hoeveelheid. Zo ontwikkelen ze langere wortels zodat ze dieper in de bodem water vinden
  • Geef ze vroeg in de ochtend water, zodat het tijd heeft om goed diep in de aarde te infiltreren en niet meteen verdampt
  • Zorg voor bedekking van de aarde in bloembedden met behulp van bodembedekkers, mulch (zoals afgemaaid gras, afgevallen bladeren of houtsnippers van gesnoeid hout) of cacaodoppen, om uitdroging tegen te gaan
  • Neem een regenton of regenwaterschutting zodat je minder water uit de kraan nodig hebt.

Vier extra tips om spaarzaam met water om te gaan zijn:

Water besparen is sowieso belangrijk. We verbruiken met zijn allen steeds meer, terwijl het door toenemende verontreiniging steeds moeilijker wordt om voor schoon drinkwater te zorgen. Met deze vier tips ben je al goed op weg:

Minder lang douchen – Stap telkens één minuut eerder onder de douche vandaan. Als iedereen dat doet, besparen we jaarlijks in Nederland 28 miljard liter water en 126 miljoen m3 gas (en ook nog eens 126 miljoen m3 gas).

Vervang oude kranen en sanitair – Door oude kranen, de douchekop en de toiletstortbak te vervangen door waterbesparende varianten, kan het waterverbruik met 30% dalen. Een waterbesparende douchekop bijvoorbeeld verbruikt 5 liter per minuut. Terwijl door de helaas erg populaire regendouche zelfs 15 liter per minuut wegvloeit!

Was minder en met volle trommel – Wasmachines zijn enorme water- en energieslurpers. Door bewuster te wassen bespaar je zowel water als energie. Laat de wasmachine alleen draaien als je volle trommel hebt. En gooi de trommel minder achteloos vol. Is het kledingstuk of die handdoek wel echt vies of kan deze nog een dagje extra gebruikt worden? Met minder vaak wassen help je het milieu én je portemonnee enorm.

Emmer in plaats van tuinslang – Bij het wassen van de auto kun je driekwart van het water besparen als je emmers gebruikt. Met een tuinslang gebruik je al gauw 150 liter water. Met vier emmers van tien liter kan het ook.

Meer informatie

Kijk voor meer tips om water in en om huis te besparen bij water.nl.

Als je graag écht alles over waterbesparing wilt lezen, check dan deze 101 tips (ja, je leest het goed) van Energievergelijk.

Zwervend afval heeft negatieve impact

Steeds vaker ligt er plastic afval op plekken waar het niet hoort. In borders en in het water. Als zwerfafval blijft liggen wordt het gegeten door dieren die erin kunnen stikken. Via onze grachten en rivieren belandt het in de zee. Het plastic wordt steeds kleiner en uiteindelijk wordt het afval een plastic soep. Een ramp voor vissen, vogels en ook de mens.

Ook de flessen, blikjes of oude fietsonderdelen horen niet thuis tussen de bosjes of in de goot. Soms ligt het afval er jaren, verscholen tussen het groen. Als deze langzaam vergaan, komen er allerlei chemicaliën vrij die niet in de natuur thuishoren. Dat heeft een negatieve impact op de planten en de daar levende dieren. Daarnaast spoelen zij weg naar het grondwater wat zo verontreinigd raakt.

Bovendien trekt een vieze omgeving weer meer afval en vervuiling aan. Terwijl een schone en opgeruimde omgeving maakt dat mensen zich veiliger voelen en socialer gedragen.

Help mee om je buurt schoner te houden

GroeneBuurten organiseert daarom regelmatig dagen waarop we gezamenlijk het zwerfafval rapen. In het Vondelpark bij drie speciale afvalacties en tijdens de werkochtenden in de Slurf. Kijk in de agenda om te zien wanneer de eerstvolgende actie plaatsvindt.

Woon je in de Stadionbuurt? Loop dan elke eerste woensdag van de maand tussen 14:00-15:00 mee met onze afvalploeg. Verzamelpunt: Buurtkamer Welkom, Stadionplein 65. Afvalgrijpers en zakhouders kun je van ons lenen.

Er zijn verder veel buurtbewoners die alleen of groepsgewijs afval verzamelen in hun eigen wijk. De Gemeente kan voor buurtgeorganiseerde acties materiaal verschaffen om dit mogelijk te maken, zoals afvalgrijpers, houders voor de zak en bijbehorende vuilniszakken. Een goed voorbeeld hiervan is de ploeg in de Marathonbuurt, genaamd Zwerfiezuid. Voor meer info zie hun Facebookpagina.

Je kunt ook containeradoptant worden. Dan houd je een of twee afvalcontainers bij je in de straat in de gaten, en help je mee het schoon te houden. Vuilnis en klein afvalgooi je er alsnog in, maar ook let je mee op dat er geen grofvuil wordt geplaats buiten de geoorloofde uren. Je krijgt het benodigde gereedaschap van de Gemeente wanneer je je aanmeldt.

Digitale hulpmiddelen

Tot slot wijzen we je graag op de apps Verbeterdebuurt en Litterati. Verbeterdebuurt is gekoppeld aan het systeem van de gemeente Amsterdam. Met Litterati-app kun je op een leuke manier ook anderen motiveren om zwerfafval te rapen, door middel van het fotograferen van elk stuk dat jij zelf oppikt.