Veel mensen zijn geneigd om voor de winter hun tuin helemaal op te ruimen; verdorde bloemen en stengels worden afgeknipt en dode bladeren weg geharkt om alles er weer netjes uit te laten zien. Maar schoffelen en opruimen kun je beter uitstellen tot het voorjaar. Als je nu onkruid verwijdert, blijven kale plekken over waar de vorst dieper kan doordringen. De afgestorven planten en bladeren vormen een beschermende laag voor bodem en planten. Bovendien biedt dit materiaal voedsel en overwinteringsplekken aan insecten, vogels, egels en kikkers.
Eind februari, begin maart haal je deze winterbedekking weg. Zo kan de bodem opwarmen aan de voorjaarszon.
Extra bescherming nodig?
Subtropische en tropische planten hebben bij vorst extra bescherming nodig. Denk aan agaven, kleine olijfbomen en palmen. Ook planten in potten zijn gevoelig voor vorst. Beschermen kan door ze af te dekken met stro of dode bladeren, door ze in te pakken of ze naar een niet al te warme binnenruimte te verplaatsen. Voorkom dat ingepakte planten te nat worden, want dan kunnen ze gaan rotten. Gebruik daarom geen plastic of ander niet-luchtdoorlatend materiaal en verwijder de isolatie bij temperaturen boven nul.
Groenblijvende planten
Een groene tuin in de winter? Verschillende planten behouden ’s winters hun bladeren, zoals de Japanse hulst die tegenwoordig als vervanger van de buxus wordt ingezet, of de rododendron. En siergrassen sterven weliswaar bovengronds af, maar de pluimen kun je tot het voorjaar laten staan.
Er zijn echter ook allerlei inheemse planten die groen blijven. Daarmee helpt u meteen onze natuur een handje. Neem bijvoorbeeld inheemse hulst, klimop, wilde liguster of de zuurbes; hun bloesem en bessen trekken allerlei vlinders, bijen en vogels aan.
Overigens is de winter, zolang het niet vriest, best geschikt om te planten. De planten zijn immers in rust.