Nog maar net binnen de ring van Amsterdam bevindt zich het Jaagpad, een stukje van de stad wat de echte natuurliefhebber niet ontgaan kan zijn. Hier onderhouden Bob en Martien sinds 3 jaar het Jaagpadperk. Bob en Martien wonen samen op een woonboot in de Schinkel en worden omringd door groen; een luxe waar zij zelf ook hard aan bijdragen.
Een nieuwe start
Tot voor kort stond het perk nog vol hortensia’s legt Bob uit. Daar zijn er nu nog een aantal van over. “Het perk is door vorige bewoners met subsidie van de gemeente aangelegd, daarvoor was het vooral een rommel plek.” De bewoners die dit onderhielden vroegen voor hun verhuizing aan Bob en Martien het onderhoud over te nemen. Bob: “Wij zagen toen kans om er een stukje wilde natuur in de stad van te maken. Voor de hortensia’s is een onderkomen elders in de stad gevonden.”
Gebruik wat er al is
Hergebruik van materialen is een belangrijk kenmerk van de tuin. Bob en Martien werken graag met wat er al is. Zo vonden zij eeuwenoude bakstenen nadat de sloot van de buurman werd gebaggerd. “Van deze stenen hebben wij een muurtje gebouwd, dat geeft weer een mooi hoogte verschil in de tuin” legt Martien uit. In de tuin is niks nieuws aangeschaft en het meeste komt zelfs uit de directe omgeving! “We hebben zelf ook een tuintje in het Amsterdamse bos, daar hebben we in eerste instantie veel planten vandaan gehaald, verder komen de planten van familie, vrienden en ook van het naastgelegen Huis Te Vraag.” Momenteel groeit er daarom ook van alles op het stuk van ongeveer 30m2, van paardenbloem tot fazantbes. Deze laatste is ook wel bekend als karamelbes. De smaak van deze bes doet de naam zeker eer aan.
Fazantbes, ofwel karamelbes
Liefde voor natuur
Zowel Bob als Martien zijn groot gebracht met een moestuin. “De liefde voor groen is er waarschijnlijk daardoor altijd wel geweest. Vooral Martien weet ontzettend veel van planten” vertelt Bob. Martien laat zien hoe de afgelopen jaren de aanwezige planten zijn veranderd en gegroeid. “Het leuke aan onze tuin vind ik dat er altijd wel wat te zien is. In eerste oogopslag ziet het er misschien verwilderd uit waardoor sommige mensen de planten als onkruid beschouwen. Maar voor wie goed kijkt is er veel te zien. Vooral in de zomer is het een oase voor wandelaars. “Juist dat weelderige vinden wij zo mooi. Elke keer als we er langslopen worden we blij van een mooi stukje natuur. We merken dat voorbijgangers dat gevoel ook hebben. Als we aan het werk zijn in de tuin komen er vaak mensen een praatje maken.” De tuin is in principe openbaar, dus het komt wel eens voor dat er ineens een nieuw plantje in de tuin staat of is weggehaald. “Van de één op de andere dag stond er een kunstwerk in de tuin. We weten nog steeds niet wie deze heeft neergezet maar we vinden het mooi staan.” Als laatste vertelt Bob dat hij nog veel kansen ziet voor buurtgroen in de stad. En wat ons betreft mogen er zeker nog meer tuinen zoals deze bijkomen.
Het mysterieuze kunstwerk