Van de 20 soorten vleermuizen in Nederland leven er bijna 10 in Amsterdam. Zoals de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de meervleermuis, de watervleermuis en de laatvlieger. Precieze aantallen zijn niet bekend maar naar schatting zijn het er zo’n 50.000.

In Nederland is de vleermuis een beschermde diersoort. Vleermuizen zijn vliegende zoogdieren en krijgen slechts 1 jong per jaar. Mannetjes en vrouwtjes paren in het najaar. Het vrouwtje bewaart het zaad van het mannetje in een klier in haar lichaam zonder de eicel te bevruchten. Na de winterslaap eet het vrouwtje eerst bij om haar vetreserve op peil te krijgen. Daarna vindt pas de inwendige bevruchting plaats. In mei krijgen de vrouwtjes hun jong. De vrouwtjes en jongen hangen in grote groepen van soms wel honderden bij elkaar in een kraamkolonie.

Een vleermuis eet in de zomer gemiddeld 3000 insecten zoals muggen, motten en kevers per nacht.

Vleermuizen houden een winterslaap van november tot en met maart.

Gierzwaluwen

Gierzwaluwen zijn maar korte tijd in ons land. Zij komen hier alleen om te broeden, van mei tot en met juli. De rest van het jaar verblijven zij in Afrika. Ze broeden in kolonies en komen ieder jaar terug naar dezelfde nestplaats.

Vooral oude gebouwen in de binnenstad zijn in trek als broedplaats. Het is voor hen net een rotslandschap, vol met holtes waarin zij hun nest kunnen maken. In de hogere luchtlagen vangen ze insecten zoals muggen voor hun jongen. Eén gierzwaluw eet per dag ongeveer tienduizend insecten. Gierzwaluwen hebben het echter steeds moeilijker omdat steeds meer nestgelegenheden onder dakpannen verdwijnen door renovatie en nieuwbouw.

Nestgelegenheid

Het bieden van nestgelegenheid is de belangrijkste maatregel om gierzwaluwen te helpen. Er zijn speciale dakpannen of inbouwstenen voor gierzwaluwen te koop. Plaats nestpannen in groepjes, bij voorkeur op een hoek of langs de kopse kant van een gebouw, op het noorden of oosten.

De ontdekking van nieuwe nestplaatsen kan worden versneld door het geluid van de gierzwaluw af te spelen. Neem contact op met de Stadsvogeladviseur van de Vogelbescherming.

Wordt er een oud gebouw bij jou in de buurt gesloopt, dan is er een kans dat daar gierzwaluwen (en mussen en vleermuizen) verblijven. Je kunt ons een mail sturen zodat wij de sloop onder de aandacht brengen van organisaties die zich bezig houden met bescherming van deze vogels. Je kunt ook rechtstreeks contact opnemen met de Gierzwaluwwerkgroep via hun Facebookpagina; sinds 1993 zetten zij zich in voor de bescherming van gierzwaluwen in Amsterdam. Ook de Vogelwerkgroep Amsterdam zet zich in voor de bescherming van vogels en hun leefgebied.

Meer informatie nodig

Op de site van de gemeente staat een map met broedplaatsen van de gierzwaluw. De meeste verblijfplaatsen zijn geobserveerd vanaf de straatkant, dus wat er achter de gevels gebeurt, is maar ten dele bekend.

Mocht je nog verblijfplaatsen van gierzwaluwen missen op deze kaart of heb je aanvullende foto’s, meld dit dan alsjeblieft via de mail gierzwaluw020@amsterdam.nl. Je (nieuwe) gierzwaluwverblijfplaats wordt dan op de kaart gezet, aangemeld bij de Nationale Databank Flora en Fauna en onder de aandacht gebracht van vergunningverleners. Zo kunnen we deze bijzondere stadsvogel beter beschermen.

Mussen

De huismus was zo’n dertig jaar geleden één van de meest voorkomende vogels in ons land. Overal zag en hoorde je de kwetterende groepjes. Daarna namen hun aantallen snel sterk af, in Amsterdam met afnames tot wel 90%. Hij staat daarom op de Rode lijst van Nederlandse broedvolgels. De vogeltjes, met de Latijnse naam Passer Domesticus, houden van een rommelige menselijke omgeving, terwijl onze stad steeds netter en meer versteend werd. We kunnen echter veel doen om de huismussen weer terug te krijgen in de buurt. Help jij ook mee?

Zorg voor voedsel

De belangrijkste maatregelen die we kunnen nemen, zijn het beschikbaar maken van voedsel en het creëren van nestgelegenheid.

Huismussen hebben tuinen of plantsoenen nodig met veel groen en hagen voor hun veiligheid en voor voedsel. Denk hierbij aan liguster, klimop, wingerd, vuurdoorn, meidoorn of een beukenhaag. Ze vinden veel voedsel in ruige stukjes, met onkruiden als bron voor zaden en kleine insecten. Een vijver, liefst met riet, biedt drinkwater en een bad, maar ook voedsel door de insecten die hierop af komen.

Mussen zijn erg plaatsgetrouw, hun leefgebied strekt zich meestal niet verder uit dan een paar honderd meter. Zorg dus samen met je buren voor meerdere groene stukken in de omgeving. En maak deze vooral niet te netjes; met wat rommelige stukken creëer je veel meer biodiversiteit. Niet alleen huismussen zijn daar dol op!

Creëer nestgelegenheid

Nestgelegenheid kun je op meerdere manieren aanleggen. Bedenk wel dat mussen in sociale groepen leven, dus zorg voor meerdere nestplekken samen. Houd een onderlinge afstand van minimaal 50 centimeter aan, of plaats de ingangen in een andere hoek zodat ze voor elkaar niet te zien zijn. Een basisvoorwaarde is wel voldoende voedselaanbod, want alleen nestplaatsen aanbieden in een verder steriele omgeving heeft weinig zin.

Er zijn verschillende nestkasten te koop. Bij renovatie of nieuwbouw kan een vogelvide onder de dakpannen ingebouwd worden. Er zijn losse nestkasten (waarvan je er meerdere plaatst), of mussenflats (een grote nestkast met meerdere nestplekken).

Een nestkast kun je ook zelf maken. Een uitstekende beschrijving voor het maken van een mooie mussenflat met drie appartementjes vind je bij de Haagse Vogelbescherming, inclusief handige tips over houtsoorten, ophangplaats en het voorkomen van vocht.

Hang de nesten met de vliegopening richting het noorden of oosten. Handig is dat de nestkasten niet schoongemaakt hoeven te worden. De mussen doen dat zelf.

Overige tips om mussen te plezieren

  • Heb je zelf een kat? Doe deze een belletje om, want huiskatten zijn de grootste landroofdieren van Nederland die vele vogels van het leven beroven.
  • Houd een zandig stukje vrij. Dat is onontbeerlijk om een stofbad te nemen, waarmee ze parasieten weren.
  • Biedt water aan, liefst in een vijvertje met langzaam aflopende rand, maar bij gebrek aan ruimte kan dit ook goed in een waterschaal. Zelfs op je balkon. Ververs het water regelmatig en maak de schaal maandelijks schoon, ook om ziekteverspreiding tegen te gaan.
  • Wordt er een oud gebouw bij jou in de buurt gesloopt, dan is er een kans dat daar huismussen (en gierzwaluwen en vleermuizen) verblijven. Stuur ons een mail via info@groenebuurten.nl zodat we de sloop bij verschillende organisaties onder de aandacht kunnen brengen. Je kunt ook de Vogelwerkgroep Amsterdam mailen; zij houden zich bezig met de bescherming van vogels en hun leefgebied.

Help mee om meer informatie over de mussenstand te krijgen

De stadsecologen maakten een digitale kaart waarop te zien waar huismussen voorkomen in Amsterdam.

Om deze bijzonder stadsvogels beter te beschermen, is het belangrijk om de kaart te blijven aanvullen. De meeste verblijfplaatsen zijn geobserveerd vanaf de straatkant, dus wat er achter de gevels of in de binnentuinen gebeurt, is maar ten dele bekend. Mocht je nog verblijfplaatsen van huismussen missen, mail dit dan aan huismus020@amsterdam.nl. aanvullende links:

Vogelbeschermingfactsheet huismus ,check SOVON, laatste gevens over landelijke tellingen.

Meer vogels in je tuin?

Wil je graag nestelende merels in jouw tuin? Ben je gek op pimpelmeesjes of heb je andere vogelwensen voor jouw tuin of balkon? Neem dan het volgende in acht:

De kern van een vogelvriendelijke omgeving is diversiteit. Denk hierbij aan verschil in hoogtes en soorten planten. Het is mooi als bodembedekkers, kruiden, bloemen, klimmers, struiken en bomen elkaar afwisselen in een tuin. Ook elementen als een klein vijvertje, pergola of stapelmuurtje zijn belangrijk. Zo vinden vogels en insecten het hele jaar voedsel, water, plekken om te nestelen en beschutting.

Neem vooral ook inheemse planten. Hier komen veel insecten op af, en meer insecten betekent ook meer natuurlijk voedsel voor vogels.

Algemene tips om meer vogels te trekken

  • Denk aan deze vier V’s: Voedsel, Voortplanting, Veiligheid en Variatie
  • Diversiteit als verschil in hoogtes, soorten planten en elementen. Het is goed als bodembedekkers, kruiden, bloemen, bomen, struiken en klimmers elkaar afwisselen.
  • Elementen als een vijvertje, composthoop, pergola en/of stapelmuurtje, zorgen daarbij voor een tuinopbouw waar vogels, amfibieën en insecten zich thuis voelen.
  • Groenhoudende struiken zijn ideaal voor beschutting in de winter.
  • Struiken of klimmers met doorns bieden veiligheid.
  • Zorg dat je tuin of balkon het hele jaar door iets te bieden heeft, qua voedsel of beschutting of nestelmogelijkheden.
  • Snoei je struiken en heesters niet tijdens het broedseizoen.
  • Wil je bepaalde vogels aantrekken? Doe eerst een vogelcheck op de website van de Vogelbescherming. Hier kun je zien welke vogels er bij jou in de buurt zitten. Als die er niet zijn, wordt het lastig.
  • Heb je een nieuwbouwwoning met ingebouwde dakgoten? Vogels kunnen daar niet meer zo makkelijk nestelen. Er zijn speciale dakpannen voor gierzwaluwen te koop of betonnen vogelhuisjes die zowel als uitbouw als inbouw opgehangen kunnen worden of inbouwstenen.
  • Zorg ook voor water, want dat hebben vogels nodig om te drinken en om hun verenkleed schoon te houden. Dat kan met een vijvertje, maar een waterbak is een goed alternatief. Ververs het water regelmatig.

Algemene tips voor vogelhuisjes

  • Hang een nieuw huisje al in september op. Dan kunnen de vogels eraan wennen en bij kou in de winter gebruiken om in te schuilen
  • Maak een oud huisje in september schoon met een kleine borstel en/of plamuurmes
  • In de winter kan het als schuilplaats dienen
  • Kijk in maart nog even of het huisje nog schoon is
  • Hang het twee meter van de grond vanwege katten
  • Katten kunnen goed op kastjes of takken klimmen, houd daar dus rekening mee
  • Hang een vogelhuisje niet midden in de volle zon. Plaats de vliegopening bij voorkeur in noordoostelijke richting
  • Houd de invliegroutes vrij van takken, bladeren, van alles.
  • Hang het huisje niet volop in de zon want dan wordt het snel te heet.
  • Laat het nestje volledig met rust als er wat in zit.

Advies op maat

Het is ook mogelijk hierover advies op maat te krijgen van speciaal hiervoor opgeleide tuinvogelconsulenten van de Vogelbescherming. GroeneBuurten interviewde in oktober 2019 vogelconsulente Doris Koolmees. Zij gaf ook alle bovenstaande tips. Wil je dus meer doen met je tuin of balkon en heb je speciefieke wensen, vraag dan via de site van Vogelbescherming een bezoek aan. De tuinvogelconsulent kijkt samen met jou wat er mogelijk is en komt met een gedetailleerd plan.