
Vlinders
Bijzonder insecten
Wist je dat alle vlinders tot de insecten behoren? In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders. Slechts een klein deel daarvan zijn de vlinders die we zo graag in de tuin zien fladderen. Dat zijn de dagvlinders en daarvan leven er nu nog zo’n 53 soorten in ons land. De rest zijn nachtvlinders (ook wel motten genoemd) of micro-vlinders (heel kleine vlindertjes).
Vlinders hebben het moeilijk. Omdat hun leefgebied is aangetast zijn al 17 soorten volledig verdwenen uit Nederland. Gelukkig kunnen we vlinders meer kansen bieden met bloemenstroken en vlindervriendelijke begroeiing in de tuin.
Wist je trouwens dat sommige vlinders ook trekken, net als vogels? Soorten zoals de atalanta en de distelvlinder vliegen in mei vanuit het zuiden naar ons land. Trekvlinders kunnen vele duizenden kilometers vliegen! Het is een enkele reis. Ze planten zich hier voort en gaan dan dood. Hun nakomelingen reizen dan in het najaar weer naar het zuiden waar de cyclus van voortplanten en doodgaan zich herhaalt.
Voedsel voor vlinders
Meer vlinders in de tuin, wie wil dat nou niet? Met deze simpele tips maak je je tuin (of balkon) vlindervriendelijk en trek je vlinders aan. Ook goed voor bijen en andere insecten!
De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben nectar nodig om eitjes aan te maken. Planten die nectar leveren, worden drachtplanten genoemd. De Vlinderstichting heeft een top 10 van drachtplanten samengesteld waarmee je het hele jaar bloeiende planten in de tuin hebt en dus zorgt voor nectar van lente tot herfst.
Vlinders (en ook bijen) zijn gek op bloeiende kruidenhoekjes met rozemarijn, lavendel, kattenkruid, marjolein, tijm, of venkel. Hier is veel nectar te vinden.
Behalve nectar uit bloemen eten sommige vlinders ook nog ander voedsel. Atalanta’s en dagpauwogen bijvoorbeeld zijn dol op rottend fruit. Ze zijn daarom gemakkelijk te lokken met wat rotte appels of pruimen in de tuin.
Voedsel voor rupsen
Rupsen zijn kieskeurige eters. De meeste vlinders leggen hun eitjes dan ook op planten die later door de rups gegeten zullen worden: de waardplant van de vlinder. Meestal zijn dit wilde plantensoorten, maar sommige gecultiveerde planten worden ook als waardplant gebruikt. Iedere soort heeft zo zijn eigen voorkeur.
Met wat brandnetels in de tuin maak je veel rupsen gelukkig. Zoals die van de kleine vos, dagpauwoog, landkaartje en atalanta. Zij eten alleen brandnetel. Andere rupsen eten alleen planten uit één bepaalde familie, zoals de rupsen van de kleine vuurvlinder, die verschillende soorten zuring eten. De rupsen van het groot en klein koolwitje leven van koolplanten. De rupsen van het boomblauwtje hebben weer een andere smaak: zij houden van klimop, heide en hulst.
Daarnaast zijn er rupsen die niet erg kieskeurig zijn: die van het bruin zandoogje eten bijvoorbeeld vrijwel alle soorten grassen. Ook kruisbloemigen zoals damastbloem, koolzaad en Oost-Indische kers, look-zonder-look en pinksterbloem zijn in trek bij verschillende rupsen. Verder venkel, peen, dille en andere schermbloemigen.
Plekjes voor vlinders
Zorg voor afwisseling en warme, beschutte plekjes, overwinteringsmogelijkheden en gebruik geen gif!
Vlinders zijn koudbloedig en kunnen pas vliegen als hun lichaamstemperatuur 20 graden of warmer is. Plant je nectarrijke planten daarom op zonnige plekken, zodat vlinders daar hun vleugels kunnen opwarmen. Verder houden ze van afwisseling en variatie in soorten en hoogtes van planten. Bij eentonige flora raken ze de weg kwijt.
Vlinders die niet trekken, overwinteren in tuinen. Dit doen ze bij voorkeur tussen snoeihout of dode, droge plantenresten. Laat dit soort materialen dus achter in de tuin. Ook voor veel andere dieren, zoals vogels, egels, padden en vele insecten zijn dit belangrijke plekken in de winter.
Misschien ten overvloede, want je kunt het zelf al wel bedenken: gebruik geen gif in je tuin! Funest voor alle insecten, dus ook voor vlinders. En ook voor alle dieren die de rupsen en vlinders eten, zoals vogels, vleermuizen, amfibiën en egels.
Vlinders leren herkennen
Wil je graag vlinders leren herkennen? Op de website van de Vlinderstichting kun je een handige herkenningskaart downloaden of bestellen. Je kunt hier ook een gratis online boekje aanvragen over een vlindervriendelijke tuin.
Bij de vlindertuin Mot in Mokum kun je workshops volgen en leren hoe je een vlindertuin beheert. Je kunt er zelfs tussen de rupsen en vlinders slapen, met observatieapperatuur om ze te bestuderen! Een bijzondere ervaring.
Vlinders tellen om beter te kunnen beschermen
Tel mee zodat vlinders beter beschermd kunnen worden:
- Samen tellen. GroeneBuurten heeft drie telroutes voor het meetnet vlinders uitgezet. Twee in het Vondelpark: een op de ecologisch beheerde Koeienweide, de andere in de Slurf. De derde route is bij het Kleine Loopveld in Buitenveldert. Een aantal tellers registreert daar wekelijks de waargenomen soorten. Daarmee is het onderdeel van het Landelijk Meetprogramma Vlinders. Met dit onderzoek worden trends in de vlinderpopulatie in kaart gebracht en kunnen sneller maatregelen genomen worden ter bescherming. Wil je ook vlinderteller worden? Meld je in het voorjaar aan via info@groenebuurten.nl.
- Zelf doen. Je kunt zelf ook bijdragen aan dit onderzoek door jouw eigen waarnemingen door te geven. Je kunt ze invoeren op verschillende platformen, afhankelijk van je voorkeur en of je ook andere waarnemingen (van bijvoorbeeld vogels of amfibiën) wilt doorgeven. Bij de Vlinderstichting staat een helder overzicht van waarnemingsplatformen waardoor kiezen makkelijker wordt.
Bron: www.vlinderstichting.nl